Gemiddelde stikstofproductie stijgt licht, fosfaat daalt juist
Het CBS berekent over elk kwartaal hoeveel de Nederlandse veestapel aan stikstof en fosfaat produceert op jaarbasis.
De stikstofproductie in het vierde kwartaal van het afgelopen jaar bedroeg 274,3 miljoen kilo. Dat betekent dat de stikstofexcretie in het eerste kwartaal van 2023 met 1,6 procent is gestegen.
De belangrijkste oorzaak voor de stijging is volgens het CBS het stikstofgehalte van de graskuilen in 2022. Het stikstofgehalte van deze kuilen van deze kuilen die voor een groot deel begin 2023 zijn gevoerd is hoger dan het stikstofgehalte van de kuilen uit 2021.
Fosfaatproductie daalt
Voor de fosfaatexcretie geldt het omgekeerde, in graskuilen van het afgelopen jaar was het fosforgehalte juist lager dan die van de kuilen uit 2021. Verder is de melkproductie per koe iets toegenomen waardoor de voederbehoefte is toegenomen, constateert het CBS.
De fosfaatproductie daalde van 76,5 miljoen kilo in het vierde kwartaal van 2022 naar 72,5 miljoen kilo in het eerste kwartaal van dit jaar. Dat is ruim onder het sectorplafond van 84,9 miljoen kilo.
De stikstofproductie van de hele Nederlandse veestapel ligt met 477,2 miljoen kilo 2,5 procent onder het Europees stikstofproductieplafond.
De fosfaatexcretie bedroeg volgens het momentopname aan het eind van het eerste kwartaal van 2023 146,3 miljoen kilo. Dat is 2,9 procent onder het productieplafond.
Ruw-eiwitgehalte
Sinds het tweede kwartaal geeft het CBS elk kwartaal ook een prognose af van het ruw-eiwitgehalte van het melkveerantsoen. Deze bedroef over 2021165 gr/kg ds en het afgelopen jaar 162 gr/kg ds. Voor 2023 is nog geen prognose af te geven voor het ruw-eiwitgehalte omdat er nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over krachtvoer- en ruwvoersamenstelling, meldt het CBS. Voor de volgende kwartaalrapportage zullen de gegevens wel beschikbaar zijn.