"Niet het systeem, maar de boer zorgt voor goede melkkwaliteit"
De koeien van de familie Baltus worden gemolken door 3 Astronaut A3 melkrobots, met een gemiddelde jaarproductie van 9000 kg melk per koe. De eerste 2 robots staan er sinds 2008, de laatste is er onlangs bij gekomen. Van de totale melkproductie wordt jaarlijks 50.000 liter melk verwerkt (tot 5 ton kaas). Corry verkoopt de kaas in de winkel op het bedrijf, dat ze al in 1983 heeft opgezet en waar ze naast de verkoop ook workshops ‘kaas maken’ geeft en toeristen ontvangt om te vertellen over de bereiding van kaas en zuivelproducten. Zij geeft aan dat met name de uiergezondheid en melkkwaliteit erg belangrijk zijn om goede kwaliteit kaas te kunnen maken. Corry: “Goede kwaliteit melk, waarvan het celgetal laag is en de vetbolletjes goed gevormd zijn, krijg je van gezonde koeien. Je moet als veehouder vooral zorgen dat je hygiënisch werkt en dat de koeien in goede gezondheid verkeren.”
Volgens Corry is het vooral de mate waarin je als veehouder zorgt dat alle omstandigheden goed zijn bepalend voor de kwaliteit van melk, en daarmee ook van de kaas. “kwaliteitskaas maken kan met de melkrobot net zo goed als met een melkstal.” Ze geeft wel aan dat robotmelken een voordeel heeft op uiergezondheid ten opzichte van de vroegere melkstal. “Bij de robot wordt de melk per kwartier afgemolken. Als bijvoorbeeld een van de spenen van een koe weinig of geen melk geeft, dan koppelt de robot deze af, terwijl de andere spenen aangekoppeld blijven. Hierdoor voorkom je ‘blauwe spenen’ (blindmelken) en daarmee de kans op mastitis.” Ad vult haar aan: “We zagen, na het in gebruik nemen van de melkrobots, dat de uiergezondheid merkbaar verbeterde. Hierdoor is het ook makkelijker om de melkkwaliteit te monitoren en te behouden. Daarnaast zorgen de melkrobots voor flexibiliteit en een lagere werklast. We zijn daarom dubbel blij met de keuze voor de robots.”
Ad geeft aan dat een goede melkkwaliteit met verschillende factoren te maken heeft. “Natuurlijk moet je ervoor zorgen dat je het zuurtegraad-vet gehalte goed houdt. De afstand van de robot tot de melktank speelt daarbij en rol, en de luchtinslag ook. Hiermee hebben we rekening gehouden bij de bouw van de stal.” Ook geeft hij aan dat voeding erg belangrijk is; “Wij voeren de koeien een uitgebalanceerd rantsoen , dat langzaam verteerbaar is en verstrekken dat meerdere keren per dag. “We werken zo hygiënisch mogelijk, waardoor we een laag kiemgetal en celgetal realiseren. Al die factoren zorgen uiteindelijk voor een goede kwaliteit melk, en daarmee voor een goede kwaliteit kaas. Om dit te bereiken met de melkrobot is gewoon top!”
De eerste paar weken na de overstap van de melkstal naar de melkrobot zagen ze een verandering van het zuurtegraad vet gehalte. Corry legt uit hoe dat komt: “De koeien waren gewend om twee keer per dag gemolken te worden. Met de robot is dat vaak drie of zelfs vier keer per dag, waardoor de melk eigenlijk sneller ‘rijp’ moet zijn dan wanneer de koe twee keer per dag gemolken wordt. In het lichaam van de koe moeten dus sneller voldoende goede vetbolletjes gevormd zijn voor de melking. Eigenlijk is dit natuurlijker dan twee keer per dag melken.” Corry vertelt dat na ongeveer twee a drie weken de aanmaak van rijpe vetbolletjes bij de koeien weer optimaal was, en de melk weer als vanouds waardoor ze weer haar beste kaas kon maken. “En de smaak van de kaas is hetzelfde gebleven!”
Ad en Annemieke zullen het bedrijf binnenkort overnemen en zijn van plan om verder te groeien naar 180 melkkoeien en zo de robots volledig te benutten. Ad: “Voor ons is het cruciaal om te kunnen groeien zonder extra personeel aan te hoeven nemen. Mijn vrouw en ik zetten in feite al het werk voor de koeien rond met z’n tweeën, en we hebben ook beide nog een parttime baan buiten de deur. Met de robots kunnen we dit zo houden en de veestapel uitbreiden, zonder personeel aan te nemen.”