Gezondheidsrisico’s in beeld met slechts 3 checks!
Test 1: Ketose
Ketose is een veelvoorkomende ziekte bij hoogproductief melkvee. Gemiddeld heeft meer dan een kwart van de melkkoeien te maken met ketose, vaak in de subklinische vorm, die niet opgemerkt wordt maar wel schade veroorzaakt. Er zijn dan geen zichtbare symptomen, maar wel productieverlies, verminderde vruchtbaarheid en een hogere kans op transitieziektes als baarmoederontsteking en lebmaagverplaatsing. Uw focus op het voorkomen van deze ziekte op uw bedrijf, helpt u om tijdig de juiste preventieve maatregelen te nemen en verdere gevolgen te vermijden.
• Testen op ketose kan met de Keto-test. De test meet het gehalte aan ketonen in de melk en toont snel resultaat;
• Test alle verse koeien éénmalig tussen 2 en 21 dagen na afkalven;
• Test meer dan 25% van uw koppel positief met de melktest? Dan is het verstandig uw transitiemanagement kritisch te bekijken. Uw dierenarts kan u adviseren over de beste maatregelen voor uw bedrijfssituatie;
• Hoog-risicodieren (conditiescore ≥4, komende lactatie≥3, voorgaande lactatie ketose-gerelateerde transitieproblemen) kunnen preventief worden beschermd tegen ketose door het toedienen van een Kexxtone bolus 3-4 weken vóór afkalven. Vraag hiernaar bij uw dierenarts.
Test 2: Calcium
De groei van het kalf en de start van de melkproductie vragen om veel calcium. Hiervoor is een gezond calciummetabolisme essentieel. Een ernstig geval van calciumgebrek, melkziekte of kalfziekte genoemd, is goed zichtbaar. Maar ook deze ziekte komt vaak voor in subklinische vorm. Net als ketose, heeft dit negatieve gevolgen voor de vruchtbaarheid, productiviteit en de ziektebestendigheid van de koe.
• % koeien met kalfziekte <5%
• Testen op calcium: één week vóór en tenminste1 wéék na afkalven op bloed
• Als meer dan 15% van de geteste koeien onder de norm van 2,2 mmol/L test, dan is er spraken van een koppelprobleem.
Test 3: Immuniteit
Rond afkalven heeft de koe te maken met een verminderde werking van haar immuunsysteem. Dit wordt immuun suppressie genoemd. Het meten van de immuniteit is lastig, want er zijn geen éénduidige testen voorhanden, maar kan wel worden afgeleid uit de aanwezigheid van bepaalde transitieziekten. Bij deze ziekten speelt de verminderde werking van het afweersysteem een belangrijke rol. Het aantal gevallen van opgehouden nageboorte, baarmoederontsteking en mastitis in de eerste 30 dagen van de lactatie zegt iets over de mate waarin het immuunsysteem wordt onderdrukt.
• Het aantal gevallen van opgehouden nageboorte ligt liefst onder de 8% en mag niet hoger zijn dan 10%;
• baarmoederontsteking (zowel acuut als witvuilers) mag bij vaarzen niet vaker voorkomen dan bij 20% van de dieren, en bij oudere koeien bij niet meer dan 7%;
• Het aantal gevallen van klinische mastitis ligt het liefst onder de 8% en mag niet hoger zijn dan 10%.
Voldoet uw koppel niet aan deze streefwaarden? Dan is dit een reden om eens kritisch te kijken naar uw transitiemanagement. Uw voeradviseur en dierenarts kunnen u adviseren over de mogelijke oorzaken en de beste maatregelen.
Naast het meten van bepaalde gehaltes in melk en bloed en het monitoren van dierziektes, zijn er nog andere koefactoren die de gezondheid van uw koppel in beeld brengen. Bijvoorbeeld de pensvulling en de conditiescore.
Lees meer over monitoring tijdens de transitiefase>>