Moment voor haagwindebestrijding breekt nu aan
Haagwinde concurreert met het maïsgewas en bemoeilijkt de oogst. De wortelstokken van het onkruid overleven ondergronds en komen gedurende een langere periode boven.
Om haagwinde effectief te kunnen bestrijden, moet dit onkruid gezond en voldoende bladoppervlak hebben om herbiciden goed op te nemen en naar de wortelstokken te transporteren. Daarom geldt het advies om de onkruidbestrijding in maïs in twee fasen uit te voeren:
- De eerste onkruidbespuiting vindt relatief vroeg plaats in het 3- tot 6-bladstadium van de maïs. Belangrijk is dat voor dit moment een middelenmix gekozen moet worden die grassen en breedbladige onkruiden bestrijdt, maar de haagwinde juist spaart. Door deze eerste vroege bespuiting gaan onkruiden niet concurreren met het maïsgewas. Bovendien is het maïsgewas nog klein waardoor er geen sprake is van parapluwerking en de onkruidplantjes goed worden geraakt.
- De tweede onkruidbespuiting wordt specifiek gericht op haagwinde en vindt in het 8- tot 9-bladstadium van de mais plaats. De haagwinde moet circa 15 - 20 centimeter groot zijn om voldoende middelopname te realiseren door het bladapparaat. Gebruik tijdens deze bespuiting middelen die specifiek gericht zijn op haagwinde en zacht zijn voor het maïsgewas.
Tekst: BASF Nederland, divisie agro