4 tips voor een sterk afweersysteem
Ondersteun de immuunfunctie
Vanholder beschreef in een artikel over droogstandsmanagment de volgende oorzaken van een verminderde immuunfunctie:
• negatieve energiebalans;
• slepende melkziekte (als gevolg van ernstige negatieve energiebalans);
• verstoord calciummetabolisme;
• verhoogde productie van stresshormonen.
Vanholder: “Als melkveehouder kan je de duur en de ernst van deze immuunsuppressie en negatieve energiebalans beïnvloeden. Ik raad daarbij een reeks van maatregelen aan van het begin van de droogstand tot aan de volgende lactatie.”
Tip 1: Zorg voor een afgestemd rantsoen
Vanholder: “Bij het droogzetten van de koeien is het van belang dat het rantsoen wordt aangepast op het stoppen van de lactatie. Energie en eiwit moeten dan dus worden afgebouwd, maar de pens moet wel aan de gang blijven. Dat betekent dat de koe genoeg moet bewegen en voldoende water en structuurrijk voer nodig heeft. Zo’n 30 dagen voor afkalven, tijdens de close up fase, is juist weer meer eiwit en energie nodig voor de start van de lactatie en de groei van het kalf. De koe mag tijdens de droogstandperiode zeker niet vervetten.”
Tip 2: Zorg voor een goede mix van vitaminen en mineralen
Mineralen en vitaminen spelen een rol in verschillende processen in het lichaam: vitamine E, selenium en calcium zijn belangrijk voor het afweersysteem en vitamine D en magnesium spelen juist weer een rol in de calciumhuishouding. Vanholder: “Tijdens de droogstand moet het rantsoen arm zijn aan calcium, om ervoor te zorgen dat mechanismen die ervoor zorgen dat calcium uit de botten beschikbaar wordt gemaakt, niet worden verstoord. Om deze mechanismen goed te laten werken, is juist weer extra magnesium nodig.”
Calciumarm en rijk aan magnesium zijn dus voorwaarden voor een goede mineralenmix tijdens de droogstand. Maar er is meer om rekening mee te houden: “Om tot de juiste samenstelling te komen, mag het rantsoen in de far-off periode niet te rijk zijn aan fosfor, kalium en calcium, legt Vanholder uit. “In de praktijk bevat ruwvoer uit een graskuil al snel te veel kalium door de bemesting met drijfmest.” Veehouders die kuilgras voeren, moeten daarom tijdens de droogstand extra letten op de rantsoensamenstelling. “Te veel kalium verstoort de opname van calcium in de darm en de vrijstelling van calcium uit de botten, waardoor melkziekte in de hand wordt gewerkt."
Tip 3: Ondersteun risicodieren
Het juiste rantsoen is belangrijk, maar blijkt in de praktijk niet voor alle koeien afdoende. “Goed voermanagement kan in veel gevallen een diepe negatieve energiebalans voorkomen. Maar er blijven altijd dieren die een hoger risico lopen: oudere vaarzen, koeien met een hoge pariteit of koeien die een slechte opstart hadden bij de vorige lactatie. Deze dieren kunnen ondersteund worden door een preventieve behandeling met de Kexxtone bolus, die de pensbacteriën stimuleert om de juiste brandstof te leveren voor de aanmaak van energie.”
Tip 4: Voorkom stress
Stress heeft een negatief effect op het immuunsysteem en moet dus zeker tijdens de transitiefase zo veel mogelijk worden voorkomen. “Neem daarvoor de stalinrichting en het koecomfort onder de loep. Voldoende ruimte aan het voerhek en goede toegang tot de drinkbakken kunnen zorgen voor minder rangorde conflicten. Daarnaast is het belangrijk dat koeien goed kunnen liggen. Zorg daarom voor voldoende ligboxen die goed zijn afgestemd op het formaat en de slagbeweging van de koe. Als er buizen in de weg zitten of als de bedden te krap zijn, kan de koe niet goed gaan staan en liggen, wat zorgt voor onrust in de stal.”
Tip 5: Ga uit van uw eigen situatie
Bovenstaande tips gelden voor het gemiddelde melkveebedrijf. Maar dat bedrijf bestaat natuurlijk niet, benadrukt Vanholder. “Elke uitgangssituatie is anders en niet elk bedrijf heeft dezelfde mogelijkheden als het gaat om bijvoorbeeld het verstrekken van verschillende rantsoenen of het verhogen van het koecomfort. Vraag daarom aan uw dierenarts en uw voeradviseur hoe u bovenstaande tips op uw bedrijf kunt toepassen om de weerstand van uw koeien tijdens de transitiefase te maximaliseren.”