Familie Jans succesvol in preventie ketose
De melkveehouderij die Jans samen met zijn vrouw runt, telt 70 melkkoeien en 45 stuks jongvee. Per jaar produceren ze zo’n 10.000 liter melk met een vetgehalte van 4 % en 3,5% eiwit. Het melken gebeurt met een 2 x 6 visgraat systeem.
Verbeteren stalinrichting
In 2009 voerde de familie Jans een grote verbouwing uit met als doel de bedrijfsresultaten te verbeteren. Jans: “Onze MRIJ koeien zijn ingekruist met Holsteiners, maar daarvoor bleken de ligboxen te klein. Het voerhek is naar voren geplaatst, zodat de koeien nu meer ruimte hebben in de stal. Ook hebben we nu gebogen schoftbeugels, zodat de koeien makkelijker kunnen gaan staan en liggen. Die maatregelen leverden snel resultaat op; de koeien hadden al snel geen bulten meer in de nek en de levensduur is verlengd.” Ook rond het afkalven heeft Jans verbeteringen doorgevoerd: “Het afkalven gebeurde bij ons altijd gewoon in de ligboxen. Maar daar kunnen de dieren niet makkelijk van houding veranderen. In 2010 hebben we daarom een potstal gemaakt voor het afkalven. Dat werkt heel goed. Het natuurlijke gedrag is terug en de krik hoef ik nog maar zelden te gebruiken.”
Subklinische ketose
Ondanks alle verbeteringen in koecomfort, bleef Jans kampen met probleemkoeien. “Ook na de verbouwing zaten er dieren tussen die heel slecht opstartten. Toen de dierenarts er één testte op ketose, bleek het gehalte aan ketonen in de melk veel te hoog te zijn. Daar schrok ik wel van.” Ook de rest van het koppel werd toen aan de Keto-Test onderworpen. “Het bleek dat zo’n 10/15% van de koeien slepende melkziekte had, daar moest dus iets aan gebeuren.”
Transitiemanagement verbeteren
Via zijn dierenarts kwam Jans in contact met Jorien Papen van Dry2Fresh; een bedrijfsbegeleidings-programma met focus op de transitiefase. “Samen met Jorien hebben we het transitiemanagement aangepakt”, vertelt Jans. Als eerste namen ze het droogstandsrantsoen op de schop, maar daarmee was het probleem nog niet helemaal opgelost. “Bij bepaalde dieren was de opstart nog steeds een probleem. Met name oudere koeien, dieren die langer droogstaan en vette koeien hadden toch nog vaak problemen met de opstart. Dat los je niet alleen op met het rantsoen, daar is meer voor nodig.” In overleg met Jorien en de dierenarts heeft de veehouder toen besloten om bij deze risicodieren met de Kexxtone bolus te werken. “Dat doen we nu sinds oktober 2014 en het levert goede resultaten op. Van de 9 koeien die ik heb behandeld, hebben er nu 7 afgekalfd. Die scoren allemaal goed op de Keto-Test. En hun eiwit- en vet gehaltes zijn ook nog eens heel goed.”
Monitoren op ketose
Ook verbeterde monitoring was onderdeel van het plan om opstartproblemen aan te pakken. Jans test nu al zijn koeien op ketose. “Op dag 10 na afkalven doen we bij alle dieren de Keto-Test. Als een koe te hoog scoort, zijn we er op tijd bij om bij te sturen. Gelukkig hebben we sinds we de Kexxtone bolus inzetten bij risicodieren nog nauwelijks te maken met hoge scores. Dat laat zien dat we met de bolus ketose voor zijn. Daardoor hebben we nu een beter eiwitgehalte, zo’n 300 liter meer melk en gezondere koeien. Dat laatste is voor ons het belangrijkste. Als de koeien gezond zijn, gaat alles meer vanzelf.”