Wel of geen melkrobot?
“In 2017 melkt bijna een kwart van de melkveehouders met een melkrobot”, met deze prognose trapt Jan van Wezel, teamleider van het robotteam de oriëntatiecursus robotmelken in Raamsdonk af.
Effect op arbeid
Sieto van Houten is de eerste spreker die de 20 aanwezige melkveehouders meer vertelt over alle ins- en outs van het robotmelken. “De werkdruk op de melkveebedrijven neemt toe”, constateert de ondernemerscoach van Agrifirm Exlan. “Uit onderzoek blijkt dat de arbeidsefficiëntie binnen gezinsbedrijven over de periode 2000 – 2010 jaarlijks is gestegen met gemiddeld 5 kg melk per gewerkt uur. In 2010 lag de arbeidsefficiëntie op 155 kg melk per gewerkt uur. De verwachting is dat de gemiddelde omvang in 2015 groeit naar 825.000 kg melk per bedrijf. Dit betekent dat de arbeidsefficiëntie versneld moet groeien naar 235 kg melk per gewerkt uur of er moeten werkweken van 90 uur worden gemaakt”, rekent Sieto voor. “Om de arbeidsdruk te verlagen kunt u investeren in capaciteitsvergroting van de melkstal, overschakelen naar een ander melksysteem of personeel inhuren. Wanneer u kiest voor automatisering is de vraag, wat gaat u doen met de tijd die vrijkomt als u niet meer zelf hoeft te melken?”, stelt Van Houten. “Het allerbelangrijkste blijft: wat wilt u zelf? Met personeel werken of juist niet?, werkweken van 80 uur maken of juist niet?” Genoeg denkstof dus!
Voersaldo per koe hoger op robotbedrijven
Uit de financiële vergelijking tussen bedrijven met een melkrobot en melkstal komen een aantal zaken naar voren: bij robotbedrijven zijn de gehalten lager, waardoor de melkprijs per kg melk lager ligt. Doordat de productie per koe hoger ligt wordt per koe meer melkgeld ontvangen. De krachtvoerkosten liggen wat hoger dan traditionele bedrijven. Het voersaldo per koe daarentegen ligt hoger dan bij bedrijven met een melkstal. “Het terugverdienen van de melkrobot is altijd bedrijfsspecifiek en afhankelijk van de arbeidscapaciteit, productiestijging, het kostprijseffect en de aanpassing van de complete bedrijfsstrategie”, is de ervaring van Van Houten. “Zorg wel altijd dat u de robot efficiënt benut en deze vol zit, anders kost het u altijd meer.”
Rangorde & kuddegedrag centraal bij bouw
“Er zijn twee basisvoorwaarden voor robotmelken: de rangorde van de koeien beperken en kuddegedrag voorkomen”, aldus Evert Wind, adviseur bedrijfsontwikkeling bij Agrifirm Exlan. “Houd hier dus bij de bouw rekening mee door veel ruimte rond de robot, brede gangen, geen doodlopende stukken en altijd vers voer aan het voerhek.” Er gaat een wereld open voor de deelnemers als Wind elk type stal doorloopt en alle voor- en nadelen qua robotmelken bespreekt. Neem bijvoorbeeld de mogelijkheden voor het creëren van een (flexibele) wachtruimte: hefhek, slagboom of split entry. Maar ook de mogelijkheden bij weiden: selectiepoort, vrij koeverkeer of de robot als selectiepoort gebruiken. Het blijkt wel: de keuze is reuze, wat het kiezen zelf nog niet zo makkelijk maakt.
Alle ‘kleurtjes’ onder de loep
De laatste inleider van vandaag is Edwin Berg, die als specialist melkrobot wekelijks op allerlei melkrobotbedrijven komt. Hij deelt zijn ruime kennis met ons. Eerst lopen we alle robotmerken langs. Wat zijn de voordelen en wat zijn de nadelen in de praktijk? Van 3 lagen laser tot een infrarood 3D camera, van 20.000 draaiende melkrobots tot 300 stuks wereldwijd. Ook hierin is de keuze weer enorm. Gelukkig stelt Berg ons gerust, het robotteam van Agrifirm staat paraat om hierin te adviseren. “Neem ook de mogelijke opties als een krachtvoerbox voor over een paar jaar mee in de offerte en zet de watervoorziening en koeborstel bij voorkeur dicht bij de robot“, is een greep uit de waslijst aan tips. En hét advies van Edwin: “Ga kijken op robotbedrijven en praat met collega’s, zónder robotleveranciers.”
Voeding heeft een sleutelrol
Daarnaast neemt Edwin Berg voeding en management onder de loep. “De grootste verandering bij robotmelken is dat de koe zelf naar de robot toe moet”, is zijn ervaring. “Zorg dus voor een perfecte diergezondheid, want gezondheidsproblemen maken de koe slomer en beperken dus de gang naar de robot.” Berg: “Het voer heeft een sleutelrol op robotbedrijven: schuif het smakelijke, homogene rantsoen regelmatig aan om koeien te stimuleren in de benen te komen. Met een laag basisrantsoen houden ook laagproductieve dieren de drang om naar de melkrobot de komen." "En", waarschuwt Edwin al vast: “voor een koe kost het een maand om te wennen aan robotmelken, voor de veehouder een half jaar.“
Ervaringen met robotmelken
’s Middags is het tijd voor het echte werk: hoe is het nu in de praktijk om met een robot te melken? We zijn te gast bij maatschap Zijlmans in Raamsdonk. Vader Jos en zoon Niek hebben in 2010 een nieuwe 0+6+0-stal met 2 melkrobots gebouwd. Zij melken op dit moment 10.367 kg melk met 4,13% vet en 3,47% eiwit. “De robots geven mij echt een stuk arbeidsverlichting en ik heb veel meer vrijheid”, vertelt Jos. Toen de ondernemers begonnen met robotmelken zijn ze gestart met een kleine koppel door meer dieren alvast droog te zetten en hoog celgetal dieren af te voeren. “Zo heb je meer ruimte op de robot, wat het inmelken ten goede komt”, is de ervaring. “Kijk minimaal twee keer per dag in de computer en werk aan een veestapel met een goede speenlengte en achterspeenplaatsing”, zijn de tips van Jos. En inderdaad robotmelken is, zoals Zijlmans vertelt, een kwestie van loslaten en vertrouwen hebben dat de meeste koeien zichzelf redden. Ook systematisch werken is belangrijk. “Mijn zoon Niek werkt veel systematischer dan ik, ik wil er nog niet zo aan, maar het is wel beter”, besluit de veehouder lachend. We hebben weer een hoop indrukken op gedaan.
We praten nog wat na onder het genot van een kopje koffie, en daarna gauw naar huis, want het is tijd om te melken.
Tekst: Sanne van Raalte, Agrifirm Feed