Stagedrag voor kalving verraadt slepende melkziekte
Canadees onderzoek
Het onderzoek naar de relatie tussen stagedrag en het ontwikkelen van klinische slepende melkziekte is uitgevoerd onder de 184 melkkoeien van een melkbedrijf in het westen van Canada. Het stagedrag van de koeien is gemonitord in de periode van 1 week voor – tot 3 weken na afkalven. Vanaf dag 2 tot dag 21 na afkalven werden er tweemaal per week bloed afgenomen waarin de concentratie aan ketonen werd bepaald. De concentratie aan ketonen geeft aan in welke mate de koe lijdt aan slepende melkziekte. De ziekte wordt daarom ook wel ketose geonemd. Zo kon dus een relatie worden gelegd tussen het ontwikkelen van klinische slepende melkziekte en het stagedrag van deze specifieke groep dieren.
Resultaten
De studie toont duidelijk verschillen aan in het stagedrag in de week voor afkalven en op de dag van afkalven zelf. Koeien die klinische ketose ontwikkelden, stonden 20% langer tijdens de week voor kalven en 30% langer op de dag van afkalven dan koeien die de ziekte niet ontwikkelden. Een ander verschil werd gezien in het aantal staperiodes. Koeien die later aan klinische ketose kregen, hadden minder – maar wel langere staperiodes, waardoor zij in totaal toch langer stonden.
Verklaringen
Wat zorgt ervoor dat koeien die slepende melkziekte ontwikkelen langer staan? Hiervoor worden in de studie twee suggesties gedaan:
Oorzaak 1: lagere rangorde
Als mogelijke oorzaak van de langere staperiodes, geven de onderzoekers de lagere rangorde van dieren die ziekte ontwikkelen. Dieren die slepende melkziekte ontwikkelen, dalen in de rangorde en gaan daarom rangorde conflicten uit de weg. Daarom moeten zij langer wachten om een plek te bemachtigen aan het voerhek of om bij de drinkbak te komen.
Oorzaak 2: Koeien voelen zich ziek
De onderzoekers denken dat de koeien ook langer blijven staan omdat ze zich ook echt ziek voelen. hierdoor zullen ze zo weinig mogelijk “energie-eisende” gedragingen vertonen zoals het afwisselen van staan en liggen of competitief hiërarchisch gedrag aan het voerhek.
Praktische toepassing
Dit is het eerste onderzoek wat naar sta-liggedrag heeft gekeken in relatie tot klinische ketose. De toepassing ervan in de praktijk moet nog verder onderzocht worden, maar biedt wel leuke perspectieven. Wat we alvast uit dit onderzoek kunnen meenemen is aandacht voor koecomfort. Comfortabele ruime ligboxen en voldoende ruimte aan het voerhek per koe, in combinatie met een onderbezetting, moeten ervoor zorgen dat zwakkere dieren of dieren die ketose dreigen te ontwikkelen zoveel mogelijk in alle rust kunnen rusten en vreten.
Risicodieren ondersteunen
Het risico op het ontwikkelen van slepende melkziekte en gevolgsziekten kan worden beperkt door risicodieren preventief te behandelen met de Kexxtone bolus. Dit diergeneesmiddel helpt pensbacteriën bij het omzetten van koolhydraten uit het voer in glycogeen. Dat is de brandstof voor de lever, de motor van de koe die zorgt voor meer energie. Zo wordt een diepe negatieve energiebalans voorkomen en helpt u ook deze dieren een goede opstart te maken.
Meer weten over risicodieren en hoe u ze kunt herkennen? Lees de reeks over risicodieren: vette koeien, tweelingdracht, oudere vaarzen, oudere koeien (>3e lactatie) en slechte opstart voorgaande lactatie.
Maak een preventieplan voor slepende melkziekte
Wilt u ook koeien sparen door te zorgen dat minder dieren slepende melkziekte ontwikkelen? Maak een preventieplan met uw dierenarts en voeradviseur. Samen heeft u alle kennis in huis om uw transitiemanagement op peil te brengen en risicodieren vroegtijdig te herkennen- en behandelen.