“Grip op opstartproblemen door gericht voeren”
Opstartproblemen
Om de beschikbare arbeid maximaal te kunnen benutten, installeerde het bedrijf in 2003 twee robots. “De melkrobot geeft inzicht in de productie en het krachtvoerverbruik per koe. Zo kun je goed sturen op de voerefficiëntie. We kunnen de hoogproductieve dieren bijvoorbeeld meer voeren en het voer ook aanpassen op het lactatiestadium. In het eerste jaar behaalden we daarmee een behoorlijke productiestijging, maar die zakte toch weer wat in. De koeien konden het niet aan”, vertelt Van Vugt. “Veel dieren bouwden een diepe negatieve energiebalans op, wat leidde tot slepende melkziekte en bijkomende complicaties. We moesten dus aan de slag om die opstartproblemen aan te pakken.”
Gericht voeren
De eerste oplossing voor de opstartproblemen zag Van Vugt in het aanscherpen van het voermanagement: “We zijn het krachtvoer na het afkalven rustiger gaan opbouwen en bij de opstart ook minder eiwit gaan voeren, zodat ze minder snel pieken. Ook melken we de verse koeien wat minder frequent en hebben we ons koecomfort aangepakt. Daarmee kregen we de opstart beter onder controle.”
Maar ook voor afkalven onderneemt Van Vugt actie: “We voeren een graskuil met een lage KAB en in de close up fase sturen we bij met anionische zouten in het voer. Dat beperkt de biestproductie. In combinatie met een minder snelle opstart, krijg je dan een minder diepe negatieve energiebalans. Daardoor heb je minder afkalf- en opstartproblemen en minder kans op slepende melkziekte.”
Monitoren van gezondheid
De hoge standaard die Van Vugt zo wist te realiseren, wil hij graag vasthouden. Monitoring is daarbij van groot belang. Om ziektes vroeg in beeld te krijgen, verzamelt de veehouder de nodige data: “We meten de temperatuur, de geleidbaarheid en de kleur van de melk. De geleidbaarheid zegt iets over het zoutgehalte. Daarmee kunnen uierinfecties worden aangetoond. Nog voordat er aan de buitenkant iets zichtbaar is, weten wij vaak al dat er actie ondernomen moet worden”, zegt Van Vugt. “Daarnaast is er natuurlijk ook de attentielijst. Als koeien niet komen of er zijn minder melkbeurten, dan is er ook iets mis. Bijvoorbeeld een opkomende kreupelheid.
Slepende melkziekte laat zichtbaar
De monitoring van slepende melkziekte verdient nog extra aandacht. “Slepende melkziekte kun je eigenlijk alleen zien aan een dip in de productie, en dan is het al te laat. We proberen daar bij de MPR wel op te letten, dat we die dieren er samen met de dierenarts uit pikken. Maar doordat we een 6-wekelijkse melkcontrole doen, kunnen die er ook wel eens tussendoor glippen.”
Slepende melkziekte voorkomen
Om het celgetal onder de 150 te houden en een korte tussenkalftijd van 400 dagen te halen, wil Van Vugt de puntjes op de i blijven zetten in het management. Een kloppend rantsoen en vooral ruwvoer van goede kwaliteit vindt hij daarbij cruciaal. Ook het verder verbeteren van de monitoring op transitieziekten als slepende melkziekte blijft een aandachtspunt. Door risicodieren zoals vette koeien er sneller uit te pikken en preventief te behandelen, kunnen veel gezondheidsproblemen worden voorkomen. Voor die signalering gebruikt Van Vugt niet alleen apparatuur, maar ook zijn expertise als veehouder: “Data zijn een goede ondersteuning voor je bedrijfsvoering, maar het belangrijkste is om eventuele problemen vroegtijdig te signaleren in de stal.”