Uitslag stelling:
Melkveehouders maken werk van verlagen ruw eiwit in rantsoen
Op de vraag ‘Naar hoeveel ruw eiwit in het rantsoen streef jij’ gaf een op de drie melkveehouder (33 procent) aan dat ze naar een ruw eiwitgehalte streven van 151 tot 160 gr/kg ds. Een nagenoeg even grote groep (32 procent) streeft naar een ruw eiwitgehalte van 160 gr/kg ds en meer.
Ruim een op zes melkveehouders (17 procent) streeft naar ruw eiwit aandeel van 141 tot 150 gr/kg ds en een op de twintig (5 procent) zelf naar een aandeel van 140 gr/kg ds. Een ruime minderheid (8 procent) geeft aan dat hij/zij niet kijkt naar het ruw eiwitgehalte of het niet weet (5 procent).
Afspraak met sectorpartijen
Het verlagen van het ruw eiwit in het rantsoen is een belangrijk methode om de ammoniakuitstoot te verminderen. Een vuistregel is dat elke gram minder ruw eiwit per kg ds leidt tot 1 procent minder ammoniakuitstoot. De overheid heeft met sectorpartijen afgesproken dat het gemiddelde ruw eiwitgehalte in 2025 op maximaal 160 gr/kg ds zit. In 2019 lag het gemiddelde niveau op 167 gr/kg ds.
Lees verder onder de afbeelding
De melkveebedrijven die deelnemen aan Koeien & Kansen willen echter verder gaan dan het landelijk streven. Ze hebben vanaf 2020 het doel gesteld van maximaal 155 gr/kg ds en vanaf dit jaar tot 153 gram.
De bedrijven realiseerden in 2022 een gemiddeld RE-gehalte in rantsoen van 153 gr/kg ds in het rantsoen. 11 bedrijven haalden afgelopen jaar het oorspronkelijke doel van maximaal 155 gr/kg ds. Agro-innovatiecentrum De Marke wist de voeding met slechts 141 gram RE rond te zetten en desondanks een productie van 9.700 kg melk per koe te realiseren. Op De Marke wordt met een aandeel van 13 procent wel veel bijproducten gevoerd.
Vijf bedrijven haalden vorig jaar het doel van 155 gram RE niet. Een van deze bedrijven voert veel graskuil en krachtvoer met een hoog RE-gehalte en een ander bedrijf voerde veel vers gras (ongeveer 3.500 kg ds per koe) en geen maïs en bijproducten waardoor het minder sturingsmogelijkheden heeft dan andere bedrijven en sterk afhankelijk is van de groeiomstandigheden en kwaliteit van de grasproductie om de doelstelling voor dit jaar te halen.
Graskuil en krachtvoer belangrijk
Uit onderzoek blijkt dat het RE-gehalte van vers gras op de bedrijven in 2022 gemiddeld 9 gr/kg ds hoger was dan in een jaar eerder. Ook het RE-gehalte van bijproducten en krachtvoer was het afgelopen jaar 7 gr/kg ds hoger.
De hogere RE-gehalten werd in 2022 gecompenseerd door lagere RE-gehalten in de gras- en maïskuil met respectievelijk -4 gr/kg ds en -3 gr/kg ds. Graskuil speelt een belangrijke rol bij het verlagen van het ruw eiwit omdat deze het afgelopen jaar 35 procent van het rantsoen uitmaakte op de Koeien & Kansen-bedrijven. Daarnaast bestond 23 procent van het rantsoen uit krachtvoer, 20 procent uit maïs en 15 procent uit vers gras.
Naar graskuil speelt ook krachtvoer een sleutelrol bij het verlagen van het RE-gehalte bij de Koeien & Kansen-bedrijven die nog niet aan de doelstelling voldoen.