,,Half werk? Daar houden wij niet van!’’
Goed voeren tegen de laagste kostprijs. Dat is de strategie van melkveehouder Hendrik Spiker in het Overijsselse Staphorst, een melkveebedrijf met 200 koeien. Snijmaïs ziet hij als de belangrijkste zetmeel- en energiebron in het basisrantsoen dat hij verder aanvult met graskuil en losse bijproducten zoals aardappelvezels, en losse grondstoffen. ,,Goed en smakelijk voer is belangrijk voor de koeien. Maïs en gras gebruiken we daarvoor als de basis.
Geen risico lopen
In 2013 kreeg Spiker voor het eerst te maken met een lichte vorm van bladvlekkenziekte in de maïs. Hij besloot dit jaar alle onnodige risico’s uit te sluiten. ,,Ik heb voldoende onderzoeksresultaten gezien. Met Retengo Plus heb je altijd een hogere droge stof opbrengst en veel meer VEM en zetmeel. Daardoor verwachten we een betere maïsopbrengst. Voor ons is dat extra belangrijk vanwege het belang van maïs in het rantsoen.’’ Over de toepassing is Spiker tevreden: “De stengels buigen weliswaar ver door, maar binnen een paar dagen staat het gewas weer rechtop.’’
Groen gewas met 36 procent droge stof
Visueel toonde het maïsgewas afgelopen zomer eigenlijk geen verschil ten op zichte van onbehandelde delen. Volgens Spiker is dat logisch. ,,Wij geven de maïs veel aandacht waardoor het er altijd al fris bij staat.’’ Toch bleek in de periode voor de oogst dat de kolven zich veel beter vulden. Uiteindelijk leidde dat bij de oogst van het groene gewas tot 36 procent droge stof met 1036 VEM en 407 zetmeel. ,,Prachtige cijfers als je kijkt hoe groen de maïs er nog bij stond.’’ Het gunstige droge stof percentage is volgens de melkveehouder een direct gevolg van het grotere kolfaandeel in de kuil.
Komend jaar weer Retengo Plus
De conclusie is volgens Spiker dat de kosten van de bladvlekkenbestrijding van € 110,- per hectare altijd terugverdiend worden met een hogere opbrengst. ,,Je hebt er twee ton extra opbrengst voor nodig. Dat heb je altijd.’’ Dit najaar oogstte Spiker 47,5 ton product. Gelet op het groeiseizoen met extreme buien was dat goed, maar meestal zit hij tussen de 50 en 60 ton. Om de kwaliteit van zijn kuil te meten aan die van andere veehouders, heeft Spiker zich aangemeld voor Topmais. ,,Het is altijd leuk om te kijken waar je staat ten opzicht van collega’s.’’
Tekst: BASF Nederland, divisie agro