Slepende melkziekte in Europa: ook in Nederland kan het beter
Om na te gaan in hoeverre slepende melkziekte voorkomt in Europa werden 4.709 verse koeien afkomstig van 131 verschillende bedrijven in 5 Europese landen getest, vanaf de 7e tot de 21e dag na afkalven, op hetzelfde tijdstip na de middag. De testperiode was van juli 2011 tot oktober 2012. Van de koeien in de studie was 30% vaars, zat 28% van de koeien in haar 2e lactatie en 41% in de 3e lactatie of meer.
Gemiddeld kwam slepende melkziekte in dit onderzoek voor bij 46% van de dieren in Nederland, 43% in Duitsland, 53% in Frankrijk, 31% in Italië, en 31% in het Verenigd Koninkrijk.
Wat is slepende melkziekte?
Slepende melkziekte ontstaat door een te grote negatieve energiebalans na het afkalven. De koe kan niet genoeg energie uit het voer halen en moet daarom een beroep doen op de eigen vetreserves. Hierbij komen toxische ketonen vrij, die een negatief effect hebben op de gezondheid.
Risicofactoren slepende melkziekte
In de studie komen de volgende bevindingen naar voren:
• Bedrijfsgrootte stond in deze studie in verband met het aantal koeien met slepende melkziekte: grotere bedrijven hebben doorgaans minder koeien met slepende melkziekte;
• Een gedeeltelijk gemengd rantsoen voeren gaf een 1,5 keer zo hoge kans op slepende melkziekte als een volledig gemengd rantsoen;
• Koeien die afkalfden in april tot juni vertoonden meer slepende melkziekte, zelfs twee keer zo hoog als bij koeien die afkalfden in juli – september;
• De kans op slepende melkziekte was hoger met het aantal lactaties (1,5 maal zo hoog vanaf de 2e en zelfs 2,8 keer zo hoog vanaf de 3e lactatie vergeleken met de kans op slepende melkziekte voor een vaars);
• Koeien die in de zomer in de wei liepen of heel het jaar buitenuitloop hadden, vertoonden meer slepende melkziekte dan koeien die heel het jaar waren opgestald.
Andere onderzoeken laten zien dat ook tweelingdracht, hoge leeftijd bij eerste keer afkalven (>27 maanden), een slechte opstart van de vorige lactatie en een hoge conditiescore (≥ 4) een risico vormen op slepende melkziekte.
Ernstige gevolgen
Het onderzoek laat ook zien dat door slepende melkziekte de kans op aandoeningen bij verse koeien aanzienlijk toeneemt. Zo werd slepende melkziekte in verband gebracht met het meer voorkomen van baarmoederontsteking, mastitis, lebmaagverdraaiingen, klinische slepende melkziekte, kreupelheid en spijsverteringsstoornissen.
Slepende melkziekte voorkomen
Dit onderzoek toont aan dat er ook in Nederland nog veel ruimte is voor verbetering bij het voorkomen van slepende melkziekte. Dat kan door het nemen van een aantal managementsmaatregelen. Zo kunt u zorgen voor een goed droogstandsrantsoen en genoeg ruimte voor de koeien aan het voerhek in combinatie met maximaal koecomfort. Daarnaast kan de dierenarts helpen om risicodieren op tijd in kaart te brengen en ze gericht te behandelen. Middelen als de Kexxtone bolus helpen deze dieren om energie vrij te maken uit het voer, zodat de negatieve energiebalans niet te groot wordt en slepende melkziekte grotendeels wordt voorkomen.
Meer weten over de tijdige herkenning van risicodieren? Lees de reeks Riscodieren van Elanco: factor 1: te vette koe, factor 2: slechte start vorige lactatie, factor 3: oudere vaarzen, factor 4: tweelingdracht, factor 5: Oudere Koeien (3de lactatie of meer)