Begin droogstand: pas rantsoen aan op behoeftes
Goed droogstandsrantsoen
Tijdens de droogstand van koeien gaat vaak de meeste aandacht uit naar de periode vlak voor het afkalven vertelt Harmsen: “Melkveehouders zijn er op gebrand dat de dieren dan genoeg energie binnenkrijgen. Maar een goed droogstandsrantsoen heeft meer om handen en moet al vanaf het begin van de droogstand optimaal zijn.”
Behoeften tijdens de droogstand veranderen
Tijdens de droogstand veranderen de behoeften van de koe waarbij zij aan het begin (far off periode) minder energie en eiwit nodig heeft, maar ze nog wel veel droge-stof kan opnemen. Naarmate het kalven nadert, stijgen haar energie- en eiwitbehoeften terwijl juist dan haar voeropnamecapaciteit onder druk staat door het sterk groeiende kalf wat de pens samendrukt. Deze laatste fase van de droogstand wordt de close up periode genoemd.
Afhankelijk van het management en de lengte van de droogstand kan worden gekozen voor twee droogstandsgroepen of voor één droogstandsgroep, waarbij bijvoorbeeld een transitiebrok wordt bijgevoerd aan de koeien vanaf 14 dagen vóór afkalven.
Rantsoeneisen
Aan het begin van de droogstand moet het rantsoen vooral voldoende structuurrijk, smakelijk en beperkt in energie zijn. “Voldoende structuur in het voer zorgt ervoor dat de pens goed gevuld blijft en de koe haar DS-opname zo hoog mogelijk is”, zegt Harmsen.
Later in de droogstand is het vooral belangrijk dat koeien geen gewicht verliezen. “Gewichtsverlies is met name een gevaar aan het einde van de droogstand, wanneer het kalf het meeste groeit en de koe haar DS-opname afneemt. Te weinig energie gaat dan vooral ten koste van de conditie van de koe en niet van het kalf, waardoor problemen ontstaan en het dier meer risico loopt op aandoeningen als mastitis en slepende melkziekte.”
Waar de koe aan het begin van de droogstand dus behoefte heeft aan structuurrijk voer met beperkte energie, gaat de energiebehoefte tegen het afkalven juist om hoog. “Bij optimale ondersteuning van de koe tijdens de droogstand, is het dus aangewezen om het droogstandsrantsoen aan het einde van de droogstand aan te vullen met extra energie”, benadrukt Harmsen. Indien wordt gekozen voor één droogstandsgroep dan kan die energieaanvulling in de vorm van transitiebrok worden gegeven via een krachtvoerautomaat bij de droge koeien. In het geval van twee droogstandsgroepen is het mogelijk om twee verschillende rantsoenen te voeren.
Samenstellen droogstandsrantsoen
De samenstelling van het droogstandsrantsoen kan het beste gebeuren in overleg met voeradviseur en dierenarts. Harmsen: “De dierenarts is op de hoogte van de conditie van de koeien. Aan het begin van de droogstand is die het liefst 3-3,5. In overleg met de voeradviseur kan het rantsoen worden afgestemd op de conditie van de koeien en kan ervoor worden gezorgd dat deze gedurende de hele droogstand constant blijft. Zo haalt u door een goede samenwerking met voeradviseur en dierenarts het beste resultaat uit de droogstand.”