Risicofactoren melkvee: Oudere Koeien (3de lactatie of meer)
Dit bericht is het vijfde in een inforeeks genaamd ‘Risicofactoren Melkvee’.
Oudere koeien hebben door hun hogere melkgift aan het begin van de lactatie meer energie nodig dan jongere dieren. Hierdoor neemt het risico op een meer negatieve energiebalans toe. Daarnaast hebben oudere koeien ook meerdere transities van droogstand naar lactatie doorgemaakt. Aangezien dit gepaard gaat met het aanspreken van vetweefsel, is de lever van oudere koeien vaker meer vervet. Hierdoor zijn oudere dieren vatbaarder om ketose en gerelateerde transitieziektes te ontwikkelen.
11 jaar oude koe
Gevolgen
Het gevolg van onvoldoende energieopname is dat vetreserves worden verbrand. Daarbij ontstaan afbraakproducten waarvan ketonen de belangrijkste zijn. Ketonen veroorzaken ‘vergiftiging’ van de koe die vervolgens suf wordt en nog minder gaat eten. Hierdoor versterkt het probleem zichzelf en ontwikkelt slepende melkziekte zich verder.
Oudere dieren zullen in de eerste 60 dagen na afkalven dan ook vaak positief testen op slepende melkziekte. Dit resulteert in een verminderde melkproductie en mogelijke gevolgaandoeningen zoals lebmaagverplaatsing en cysteuze eierstokken.
Advies
Oudere koeien kunnen het beste na afkalven worden gecontroleerd op het ketonengehalte. Ketonen kunnen gemeten worden in de melk (via ketonen-strips of MPR) maar ook in de urine of in het bloed. Zo kan slepende melkziekte tijdig worden behandeld. Voorkomen is echter altijd beter dan genezen. Overleg met uw dierenarts hoe slepende melkziekte bij oudere koeien voorkomen kan worden.
Dit bericht is het vijfde in een inforeeks genaamd ‘Risicofactoren melkvee’. Klik hier voor factor 1: te vette koe, factor 2: slechte start vorige lactatie, factor 3: oudere vaarzen en factor 4: tweelingdracht
NLDRYKXT00026