Lagere gehalten in de melk
Niet alleen de bedrijven die weiden worden met lagere gehalten geconfronteerd, maar ook bedrijven die de koeien op stal houden zo blijkt uit de aanvoercijfers van FrieslandCampina.
Oorzaken
Uit de grasmonitor (www.grasmonitor.com) blijkt dat de kwaliteit van het weidegras afgelopen periode aanzienlijk lager was dan vorig jaar. Dit betekent een lagere energieopname met als gevolg een lager eiwitgehalte in de melk. Op die bedrijven waar de lagere energieopname uit weidegras is opgevangen met bijvoeding op stal, is de daling minder groot.
Lagere droge stofopname
Als gevolg van de zomerse temperaturen eind juli/begin augustus kreeg het melkvee te maken met hittestress met als gevolg een lagere droge stofopname uit vooral ruwvoer. Ruwvoer (celwanden) is de basis voor de vorming van vet in de melk.
Hogere melkaanvoer
Uit de cijfers van FrieslandCampina blijkt dat de melkaanvoer de afgelopen periode ruim 4 % hoger was dan vorig jaar. In veel gevallen is niet het grotere aantal koeien de oorzaak van deze stijging, maar een hogere melkproductie per koe. Dit betekent dat er verdunning plaatsvindt van de gehalten aan vet en eiwit in de melk. De totaal geleverde vet- en eiwitgrammen zijn wel hoger.
Bijvoeren helpt
Als vuistregel kan worden aangehouden dat de grasopname in de herfst daalt naar ongeveer 0,8 kg droge stof/uur. Dat betekent dat vooral nieuwmelkte dieren op stal bijgevoerd moeten worden om aan hun energiebehoefte te voldoen. Voor een optimale penswerking en voor ondersteuning van de gehalten in de melk, is daarbij ook de structuurvoorziening van belang.
Tekst: Leo Tjoonk, Agrifirm Feed