Onderzoekers: ‘Druk op graslandareaal neemt toe, verlies voordelen niet uit het oog’
Grasland scoort, in variabele mate, beter dan bouwland op de ecosysteemdiensten bodemkwaliteit, waterregulering, CO2-opslag, waterkwaliteit, bovengrondse plus ondergrondse biodiversiteit en landschap, blijkt uit het onderzoek. 'Semi-natuurlijk grasland draagt in grote mate bij aan de levering van ecosysteemdiensten, maar heeft een laag producerend vermogen. Tijdelijk en blijvend productief grasland, nemen voor veel ecosysteemdiensten een positie in tussen bouwland en semi-natuurlijk grasland, met uitzondering van ammoniak en lachgas. Daarnaast scoort blijvend grasland even goed of beter dan semi-natuurlijk grasland op de ecosysteemdiensten bodemkwaliteit, waterregulering, CO2-opslag en ondergrondse biodiversiteit; vooral samenhangend met een hoge en stabiele organische stoftoevoer en weinig bodembewerkingen', schrijft het LBI.
Om het onderzoek kracht bij te zetten, maakten de onderzoekers onderstaand figuur (tekst gaat verder onder de afbeelding):
De productie van voedsel of veevoer is het hoofddoel van veel landbouwgrond en wordt in dit vergelijk als uitgangspunt genomen. Om in beleidsmatige afwegingen rond de melkveehouderijsector het spreekwoordelijke ‘kind niet met het badwater weg te gooien’, legt deze studie het accent op de (onderbelichte) ecosysteemdiensten van (verschillende types) grasland in vergelijking met bouwland. Er is door het LBI zelfs een brochure en achterliggende memo gemaakt, met als doel de effecten van een vermindering van het graslandareaal expliciet te maken.
Klimaat en water
Het moet leiden tot onderbouwd integraal beleid. Het LBI: 'Zonder sturing is grootschalige omzetting van grasland naar bouwland (snijmaïs en intensievere teelten) waarschijnlijk, wat een sterke achteruitgang betekent van de ecosysteemdiensten die deze percelen leveren: alle indicatoren zullen dalen, met uitzondering van ammoniak en lachgas. Maar belangrijker, het geeft, tijdelijk, ook een sterke toename in de uitstoot van broeikasgassen, naast een sterk verhoogde nitraatuitspoeling. Daarmee verdwijnen de klimaat- en waterkwaliteitsdoelen voor landbouwgronden jarenlang verder uit beeld.'
Een combinatie van directe sturing (bijvoorbeeld inzetten van opgekochte hectares voor extensivering) en indirecte sturing (met name een vergoeding van ecosysteemdiensten) zijn noodzakelijk om deze trend te keren, denken de onderzoekers. Eerder schreef deze website al over dat de afbouw van derogatie vooral op zandgrond uitlokt om meer maïs te gaan telen. Minister Piet Adema (LNV) heeft daarom eind februari een subsidieregeling ‘Voor behoud blijvend grasland’ opengesteld. De regeling maakt onderdeel uit van een wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.
Bodem
De onderzoekers maken zich ook zorgen over graslanden die door akkerbouwers worden opgekocht. Voordelen van blijvend grasland zijn volgens het LBI onder meer dat gras de bodem het hele jaar bedekt, het een meerjarig gewas is en gras een hoge continue aanvoer van gewas- en wortelresten heeft wat dient als voeding voor het bodemleven.