Eiwitrijk voeren van eigen bodem
In het praktijknetwerk ‘Eiwitrijk voeren van eigen bodem’ zijn de deelnemers op zoek naar mogelijkheden om op het eigen bedrijf hoogwaardig eiwit te telen. De deelnemers richten zich hierbij onder andere op de teelt van veldbonen. Na inkuilen worden de veldbonen gebruikt als krachtvoer voor de melkkoeien.
Opbrengst veldbonen
Vorig jaar heeft uitgewezen dat de voerderwaarde van veldbonen: 1171 VEM, 184 Ruw Eiwit en 129 DVE bevat. “Als we de veldboon vergelijken met de teelt van tarwe, op basis van de voederwaardeberekening, kan met veldbonen een hoger saldo behaald worden dan met tarwe”, vertelt Janneke Straver, netwerkbegeleider vanuit DLV, enthousiast. Het telen van hoogwaardig eiwit in de vorm van veldbonen vraagt wel om vakmanschap. “Het is een teelt die een akkerbouwmatige aanpak nodig heeft voor een goed resultaat”, vervolgt Janneke haar verhaal. “Alleen met deze aanpak wordt het telen een succes, en hierbij worden positieve neven- opbrengsten van veldbonen ook gemaximaliseerd.”
Positieve nevenopbrengsten
Het benoemen en tot waarde brengen van de positieve nevenopbrengsten van de teelt is nu tot uitdaging benoemd voor aankomend jaar. De indirecte voordelen van de veldboonteelt zijn tijdens de afgelopen bijeenkomst vastgesteld:
- Positieve invloed op eiwitgehalte in de melk;
- Interessant gewas voor efficiënte stikstof- en fosfaatkringloop op het bedrijf,
- Vlinderbloemig gewas dat zorgt voor stikstofnalevering;
- Interessant gewas binnen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid als derde gewas binnen vergroening;
- Interessante teelt bij hoge krachtvoerprijzen;
- Afhankelijkheid van soja neemt af en de carbon footprint neemt af.
De netwerkdeelnemers worden naast de netwerkbegeleiding van DLV ook ondersteund door zaaizaadveredelaar Limagrain, van Iperen en Agrifirm in deze zoektocht naar hoe deze nevenopbrengsten gekwantificeerd kunnen worden.
De deelnemers van het praktijknetwerk ‘Eiwitrijk voeren van eigen bodem’ zien aankomend jaar uitdagingen genoeg, om deze positieve nevenopbrengsten te kwantificeren.
Tekst: Inge van Schie, Rameijer, DLV