Maatregelen bij broei
Zuurstof = broei
Bij een lage pH ontstaat broei alleen op plaatsen die in contact komen met zuurstof. Dus vooral de buitenzijde van de kuil en het snijvlak van de open kuil. Schimmels en gisten kunnen zich hier ontwikkelen en verhogen de pH-waarde door hun stofwisselingsproducten. Het gevolg is dat de rottingsbacteriën niet langer worden geremd. Er ontstaat een kettingreactie: broei.
Heeft u broei in uw kuil? Neem dan de volgende maatregelen om een verder verlies van voederwaarde te beperken:
> Breng (alsnog) een extra zanddek aan
Let hierbij wel op dat de druk op uw kuilfolie groter wordt, dus meer kans op scheuren. Als u onder het zanddek beschermzeil legt is uw folie beter beschermd. In plaats van zand kunt u eventueel ook met een voorlader gewichten of grote balen kuil op uw kuil zetten.
> Voersnelheid verhogen
Houd een vlak snijvlak en maak uw kuil niet verder los dan nodig is.
> Voorkom los voer en ruim het meteen op
> Snijd uw kuil steeds met kleine diktes af
> Bespuit het snijvlak na het uitkuilen met de broeiremmer Myco curb
(2042300, dosering: 100 - 200 ml / m²)
> Gebruik EcoTMR in de voermengwagen
(2042800, dosering: 340 gr/ton voer: oplossen in minimaal 6-10 liter water)
> Controleer bij twijfel de temperatuur
Een stabiele kuil meet 10 - 15°C. Bij broei in maïskuilen loopt de temperatuur op tot 40 - 45°C. Bij graskuilen komen soms nog hogere temperaturen voor.
Tekst: Ward Arts, Lucas Talsma, Agrifirm Feed