Stoot overtollige bedrijfsmiddelen pas af na goed rekenwerk
Als we het hebben over extra inkomsten in de melkveehouderij, dan wordt dit lastig als u afhankelijk bent van uw melkfabriek. Het is ook algemeen bekend dat agrariërs daarom nevenactiviteiten opstarten, om zo toch aan extra inkomsten te kunnen komen. Kostenbesparing is voor iedereen aan de orde van de dag; er wordt voortdurend kritisch gekeken naar de uitgaven en naar goedkopere alternatieven. Soms zult u er echter niet onderuit kunnen komen om toch een deel van uw bedrijfsmiddelen te moeten verkopen. Die verkoop van overtollige bedrijfsmiddelen laat niemand onberoerd. Opmerkingen als: ‘Het is wel handig, ik wil niet afhankelijk zijn van de loonwerker, de grond heb ik nodig voor de mest’ komen daarbij regelmatig terug. Het is dan ook goed te begrijpen dat de verkoop van (overtollige) bedrijfsmiddelen de minst favoriete maatregel is die u in crisistijd wilt nemen.
Directe en indirecte opbrengstwaarde
Om te kijken of een verkoop wel of niet rendabel is, spreken we in de accountancy van de directe en indirecte opbrengstwaarde. De directe opbrengstwaarde is de waarde die een bedrijfsmiddel op dit moment oplevert. Vaak is dat de verkoopwaarde. De indirecte opbrengstwaarde is de waarde die hetzelfde bedrijfsmiddel in de toekomst gaat opleveren. Deze waarde bestaat uit de jaarlijkse opbrengsten (of besparingen) en de verkoopopbrengst aan het einde van de levensduur.
Omdat u bij de directe opbrengstwaarde het bedrag nú ontvangt en bij indirecte opbrengstwaarde in de toekomst, moeten we rekening houden met de rentevoet, ook wel disconteringsvoet genoemd. Op deze manier is vergelijking goed mogelijk.
Een eenvoudig voorbeeld
Stel, u heeft 1 hectare. U gebruikt deze hectare nu voor de mestafvoer en u heeft deze niet nodig voor het ruwvoer. U verkoopt het gewas, u krijgt toeslagrechten en u betaalt hiermee uw kosten voor loonwerk, kunstmest, etc. Per saldo houdt u er niets aan over. De directe opbrengstwaarde is in dit geval € 75.000. De indirecte opbrengstwaarde kan worden berekend op € 59.000, met de volgende uitgangspunten:
- mestafvoerkosten: 55 ton * € 15
- jaarlijkse stijging mestafvoer 2%
- gebruik grond 20 jaar
- opbrengst grond na 20 jaar € 100.000
- disconteringsvoet 4%
Neem een goed gefundeerde beslissing
De beslissing om nu wel of niet te verkopen, neemt u op basis van de huidige gegevens en aannames. Wat u dan niet moet meenemen, zijn argumenten (die op het voorbeeld hiervoor van toepassing kunnen zijn) zoals: ‘Stel dat de grondprijs harder stijgt’, ‘…de mestafzet goedkoper wordt’, ‘…ik het voer in de toekomst mogelijk nodig heb’. Wilt u wel rekening houden met die gegevens, dan noemen we dit speculeren. Dit is te vergelijken met het kiezen tussen sparen/beleggen of een vaste/variabele rente. En ruimte om te speculeren is er doorgaans niet in tijden van crisis; u moet dan gaan voor zekerheid. De hoogte van het verschil tussen de directe en indirecte opbrengstwaarde en uw huidige liquiditeitspositie zullen dan vaak de doorslag geven.
Verkoop van (overtollige) middelen is een laatste redmiddel in tijden van crisis. Het berekenen van de directe en indirecte opbrengstwaarde kan daarbij een goed middel zijn. Goed doorrekenen is dan wel van belang. Verkoop in ieder geval niet uw rekenmachine.
Voor meer informatie kunt u gerust contact met ons opnemen.
Jacob Haalstra, Bedrijfsadviseur Agro/ Accountant Agro, jhaalstra@alfa.nl
Alfa heeft 30 vestigingen in Nederland. www.alfa.nl