Hoogste productie & hoogste saldo per koe
De melkrobotbedrijven zijn ingedeeld in 4 productieklassen.
Uit een vergelijking van deze 4 klassen komen een aantal opmerkelijke conclusies:
Melkproductie en kilogrammen vet en eiwit hoger
Vanwege het verdunningseffect door meer melk zijn de gehalten vet en eiwit in de hoogste groep lager. De kilogrammen vet en eiwit liggen, door de hogere melkproductie, beduidend hoger dan de andere groepen. De BSK en netto-opbrengst stijgen logischerwijs mee.
Koeien en hectares gelijk
Het aantal koeien en de hectares zijn nagenoeg gelijk in de 4 groepen. De bedrijven met de hoogste productie zijn dus beduidend intensiever.
Variatie in kilogrammen krachtvoer
Er is een kleine variatie in de gevoerde kilogrammen krachtvoer per 100 kg melk. Niet de groep met de hoogte productie, maar de groep met de laagste productie voert de meeste kilogrammen. Gevolgd door de groep met de hoogste productie. Opvallend genoeg zijn de kilogrammen krachtvoer per 100 kg melk in de derde klasse 0,7 kg minder.
Melkgeld en voerkosten lopen op
Het melkgeld per 100 kg melk daalt naarmate de productie stijgt. Dat komt door de lagere gehalten. Het melkgeld per koe stijgt juist naarmate de productie per koe stijgt.
Voersaldo per koe gekoppeld aan productie
Het saldo per 100 kg melk varieert per productiegroep. In de hoogste klasse is deze het laagst, gevolgd door de laagste klasse. Het voersaldo per koe op de melkrobotbedrijven loopt op naarmate de productie stijgt.
Tekst: Anton Oostveen, Agrifirm Feed