Geen maximale grasgroei
Het gaat nu om de groei van een zeer late derde, vierde of zelfs vijfde snede. In de praktijk lopen de sneden nu uit elkaar. Het is hierdoor niet meer exact mogelijk om aan te geven voor welke snede de groei bestemd is. Globaal is de groei weergegeven voor het dit deel van het seizoen en het stadium van het gewas (begin groei of bedekt), waardoor het snedenummer maar een kleine invloed heeft. Wel heeft het aantal bemestingen met dierlijke mest invloed op de grasgroei, in verband met de nawerking. De groei is weergeven bij een N werking (exclusief stikstof uit de bodem) van 50 kg (40 voor veen). Omdat de kunstmest stikstofgift wordt afgebouwd is voor de overzichtelijkheid gekozen voor het weergeven van één globale stikstofgift. Extra stikstof (in orde van grootte van 10 kg extra) leidt in dit deel van het jaar nauwelijks tot kortere groeiduren (maximaal 1 dag), maar eerder tot hogere eiwitgehalten.
10% extra groeidagen op droogtegevoelige grond
De grasgroei op droogtegevoelige grond is ongeveer 10% lager. Houd dus bij het berekenen van het aantal groeidagen rekening met globaal 10% extra dagen. Bijvoorbeeld bij een weidesnede met een N-gift van 50 kg 23 dagen in plaats van de voorspelde 21. Bij een vochttekort loopt dit percentage nog verder op.Nieuw: veengrond
Naast zand is een groeivoorspelling voor een goed ontwaterde veengrond in de tabel opgenomen. De bemesting is volgens advies gegeven. De stikstofgift (N gift) in de tabel is inclusief de nawerking uit eerder gegeven drijfmest. Daarnaast is mineralisatie uit de bodem een belangrijke stikstofbron voor grasgroei. Omdat de stikstoflevering op veen hoger is dan op zand, is de groei op veen in deze periode ook wat hoger, ondanks de lagere N gift. Zeker in de tweede helft van het seizoen is dit verschil groter.
Berekenen groeidagen
In de tabel ziet u een wekelijkse groeimarge. Met name in het starttraject is de groei op dag 2 veel lager dan op dag 6. Voor de groei van een maaisnede gaat de tabel uit van maximaal 2,5 ton droge stof en bij een weidesnede van maximaal 1,5 ton droge stof per hectare. Anders zijn de groeiduren te lang en gaat de verteerbaarheid teveel achteruit. Het voorspelde aantal groeidagen in de tabel, voor weide- en maaisnede, is gerekend vanaf de dag die er tussen haakjes achter staat.(bijvoorbeeld 26-7). Dit betekent dat als u uitgaat van 26 juli, u 20 dagen nodig heeft voor een volgende weidesnede. Wanneer u de tabel op 29 juli gebruikt, betekent dit dat u nog 17 dagen nodig heeft voor een weidesnede. (tussen 29 juli en 26 juli = 3 dagen. 20 - 3 dagen = 17 dagen)
Uitgangssituatie
De uitgangssituatie is een normale zandgrond (GT IV) met een stikstoflevering van 140 kg per jaar. De bemesting is volgens advies gegeven. De eerste snede is half april beweid of rond 10 mei gemaaid. De vervolgsnede heeft 60 of 80 kg N gekregen. In de tabel vindt u een wekelijkse groeimarge.
Achtergrond
'Er is behoefte aan nieuwe kengetallen bij beweiding'. Dit bleek uit onderzoek van Stichting Weidegang. Daarbij is grasgroei per hectare per dag het belangrijkste kengetal. Hiermee kunt u als veehouder inschatten wanneer u de volgende snede kunt weiden of maaien. Daarom publiceert Agrifirm Feed de komende tijd regelmatig een actuele inschatting van de droge stoftoename per dag.
Tekst: Jan Hollander, Agrifirm Feed