‘Er is geen deelakkoord melkveehouderij’
In media verschenen donderdagavond berichten dat een groep melkveehouderij-organisaties onder aanvoering van Bleker op hoofdlijnen overeenstemming zou hebben bereikt met minister Adema over een deelakkoord voor de melkveehouderij. Zowel het ministerie van LNV als de NMV-voorzitter ontkennen dit met kracht.
„We hebben gisterochtend een toelichting gegeven aan de minister op onze eisenpakket over de onderwerpen grond, mest en GVE en afstandsnorm afzet mest”, licht Bleker toe. „Adema gaf aan dat de onderwerpen van de notitie en de toelichting daarop voldoende aanknopingspunten geven om verder te praten met als doel om tot overeenstemming te komen. Maar er is nog geen begin van onderhandelingen, laat staan een akkoord.”
Krimp veestapel
De partijen waaronder, LTO, NMV, Biohuis, Grondig en het NAJK hebben bij de minister onder andere de eis neergelegd dat er geen sprake mag zijn van gedwongen krimp van de melkveeveestapel. Volgens de gezamenlijke landbouworganisaties zal het aantal koeien als gevolg van autonome krimp door afroming fosfaatrechten bij overdracht, vrijwillige opkoop geleidelijk dalen met ongeveer 15 tot 20 procent in 2035. „We vinden het dan ook onwenselijk en onnodig dat de overheid aanstuurt op krimp van het aantal melkvee”, stelt de NMV-voorzitter.
Daarnaast bepleiten de landbouworganisaties in het eisenpakket voor een combinatie van stoffenbalans, bodem-mineraal en metingen van grond- en oppervlaktewater op bedrijfsniveau. Dit moet een verruiming van de toepassing dierlijke mest mogelijk maken door middel van een bedrijfsspecifieke derogatie en kunstmestvervangers voor bedrijven die binnen de normen blijven.
Tevens is een korten van 20 procent op de gebruiksnormen voor deze bedrijven wat de landbouworganisaties betreft niet van toepassing. Verder willen de partijen dat in het landbouwakkoord wordt afgezien van een GVE-norm en dat er geen afstandsbeperkingen zijn voor de afzet van mest.
Mestplaatsingsruimte
De landbouworganisatie hebben de minister van landbouw ook laten weten dat grond met agrarische bestemming een agrarische bestemming moet blijven houden. Daarnaast zijn landschapsgrond en overgangs- en buffergebieden als ‘beekdalen’ wat de landbouwpartijen betreft geen nieuwe ruimtelijke ordenings-benamingen. Er komen wat hen betref absoluut géén kaarten van rijksoverheid of provincies waarin dergelijke gebieden zijn ingetekend.
De partijen willen ook dat grond die door overheden wordt opgekocht via opkoopregelingen, gebiedsplannen en -processen ingezet wordt voor de versterking van de landbouwstructuur in die gebieden. Gebiedscommissie met geborgde zetels voor landbouwvertegenwoordigers moeten hierop toezien.
Tevens stellen de partijen dat tenminste 200.000 hectare van het bestaande Nationaal Natuur Netwerk in langjarig agrarische medegebruik komt met natuurdoelen die passen met agrarisch gebruik en mestplaatsingsruimte.