Vroege maisrassen noodzaak in nieuwe mestbeleid
Vanaf volgend jaar hebben maistelers op zand- en lössgrond 3 opties:
· Uiterlijk 1 oktober een vanggewas na de maisoogst inzaaien
· Onderzaaien van een vanggewas
· Inzaaien van een hoofdgewas met hoge stikstofopname na de mais in de maand oktober
Vanggewas zaaien = vroeg hakselen
Uiterlijk 1 oktober een vanggewas inzaaien betekent dat de maisoogst behoorlijk vervroegd zal moeten worden. Telers kunnen hierop anticiperen via de maisrassenkeuze. Door op de lichtere gronden te kiezen voor zeer vroege tot vroege maisrassen is de kans groter dat in september goed afgerijpte mais geoogst kan worden.
Prima opbrengstpotentie
Voor elk gewas geldt: hoe meer groeidagen er benut kunnen worden, des te hoger de opbrengstpotentie. Middenvroege maisrassen kunnen daardoor een hogere drogestofopbrengst per hectare leveren dan vroege maisrassen.
Door veredeling is dit verschil echter steeds kleiner geworden. De beste vroege rassen doen in drogestof- en kVEM-opbrengst niet of nauwelijks onder voor het gemiddelde van middenvroege rassen.
Meer zekerheid bij afrijping
In een minder gunstig groeiseizoen of nat najaar is de kans zelfs groot dat het vroege ras meer voederwaardeopbrengst geeft dan een later ras. Mais die niet goed is afgerijpt bereikt namelijk niet zijn gewenste zetmeelopbrengst, dat een belangrijk aandeel heeft in de totale voederwaarde. Vroege maisrassen geven dus een stuk meer zekerheid.
Tekst: Limagrain