‘Deur blijft open voor verdere fosfaatprocedures’

Bij investeringen moet er sprake zijn van groei en niet van vervanging, benadrukt agrarisch jurist Aagje Tymersma. ‘Ook moeten melkveehouders een disproportionele last kunnen aantonen. Dat wil zeggen dat het voortbestaan van je bedrijf is in het geding is. Het is van belang om dan niet alleen met juridische argumenten komen, maar ook bedrijfskundige argumenten zijn dan belangrijk. Hiervoor is bijvoorbeeld een bedrijfsplan nodig, zodat de financiële positie van je bedrijf inzichtelijk wordt.’
Civielrechtelijke procedure
Melkveehouders kunnen volgens Tymersma een civielrechtelijke procedure starten, waarbij een advocaat nodig is. Ook is er een mogelijkheid om bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in bezwaar te gaan tegen de nieuwe beschikking en vervolgens beroep aan te tekenen bij de bestuursrechter van het College van Beroep van het Bedrijfsleven (CBB).
Lichte toets
Melkveehouders die (nog) niets hebben gereduceerd in overeenstemming met het fosfaatreductieplan, hebben dat volgens het Haagse Gerechtshof op eigen risico gedaan en zullen nu alsnog aan het reductieplan moeten voldoen. Volgens Countus lijkt een vergelijk oordeel aannemelijk voor de veehouders die door middel van de lichte toets buiten de fosfaatreductieregeling waren gesteld. Er zullen nog een aantal uitspraken in hoger beroep volgen.
Extra fosfaat met procedure
Tymersma: ‘Volgend jaar hebben we een hele andere situatie als de fosfaatrechten er zijn. Deze uitspraak is niet 1 op 1 te kopiëren naar 2018, maar geeft wel de richting aan dat er in procedures kans van slagen is op extra fosfaatrechten voor bedrijven die disproportioneel zijn getroffen.’