Met drie trekkers op de bult?

Dat stelt Wim Jaspers, sectormanager Veehouderij bij Van Iperen. De specialist wijst op de trend die gaande is om maïs droger in te kuilen. „Het drogestofpercentage van snijmaïs tijdens inkuilen is door de jaren gestegen. Vorig jaar werd door uitzonderlijk goede afrijpingsomstandigheden veel maïs boven de 40 procent drogestof ingekuild. Dit vergt meer inspanning om maïs goed aan te rijden.”
Volgens Jaspers is het streven om maximaal 290 liter lucht per kuub over te houden. „Bij 35 procent droge stof moet je dan al op 260 kilo droge stof uitkomen, dat is fors. Bij 35 procent droge stof en een dichtheid van 200 kg droge stof per kuub zit er nog 451 liter lucht in een kuub. Teveel en een ideaal klimaat voor de slechte micro-organismen om in stand te blijven. Bij 38 procent droge stof moet je al naar 270 kilo droge stof per kuub.”
Aanvoersnelheid te hoog
Grootste veroorzaker hiervoor ziet Jaspers in de aanvoersnelheid, die niet in verhouding staat tot het gewicht op de kuil. „Bij navraag bij wat loonwerkers blijkt dat de aanvoer in tonnen per uur ergens tussen de 50 en 70 ton mais per uur ligt. Volgens de vuistregel zou er dan 25 tot 35 ton aan gewicht op de kuil moeten staan. En dat is geen praktijk, 15 tot 20 ton is wel de max.
Wat management beteft zou volgens de sectormanager de aanvoersnelheid naar beneden moeten of het gewicht op de kuil naar boven, of een combinatie van beide. „De aanvoersnelheid naar beneden is een illusie, in een korte tijd moet er veel mais aan de kuil.”
„Gewicht op de kuil kan ook niet zo makkelijk naar boven”, stelt Jaspers. „Hoeveel extra gewicht kun je aan 1 trekker of shovel hangen of is het mogelijk om met 2 of bij grotere kuilen misschien wel met 3 machines de kuil aan te rijden. Al met al praat je over een investering om je inkuilmanagement te verbeteren. Een inkuilmiddel kan dan ook een goede verzekeringspremie zijn.”