‘Genetica kunnen bijdragen aan fosfaatefficiëntie en methaanreductie'
Dat betoogt de professor vandaag bij zijn inauguratie als persoonlijk hoogleraar Fokkerij & Genetica aan de Wageningen Universiteit. Iedere koe heeft volgens hem een andere mineralenbehoefte: „Koeien verschillen in hoe ze omgaan met fosfor. De fosforbehoefte verschilt sterk per koe. Inspelen op die verschillen kan de fosfaatefficiency van de Nederlandse zuivelsector sterk verbeteren. Een teveel aan mineralen leidt tot inefficiëntie, maar een tekort leidt tot gezondheidsproblemen. Genetische informatie draagt bij aan het voorspellen van de verschillen in de mineralenbehoefte. Aanvullende informatie komt uit infrarood analyses van de melk.”
Methaanreductie
Iets vergelijkbaars als de mineralenbehoefte geldt ook voor methaanemissie: „Terugdringen van dat broeikasgas is van groot belang voor de zuivelsector. Als we de genetische verschillen meenemen in onze berekeningen kunnen we de methaanuitstoot van individuele koeien waarschijnlijk beter inschatten”, aldus de hoogleraar.
‘Speciale’ melk
Volgens Bovenhuis bieden genetica ook kansen voor het verwaarden van ‘speciale’ melk. Hij noemt zink als een voorbeeld van een bestanddeel van melk dat van belang is. „Zink is een essentieel sporenelement, in het bijzonder voor baby’s. Sommige koeien produceren melk met een bovengemiddeld percentage zink. Deze koeien kunnen worden geïdentificeerd op basis van een DNA-test. Melk van deze koeien kan dus extra interessant zijn voor fabrikanten van babyvoeding.”