'Maïsteelt kan met inzet minder middelen'
In het project 'Grondig boeren met maïs' richt het onderzoek zich op de akkerbouwers en veehouders die maïs telen. „Vaak zie je op bedrijven de afwisseling van gras en maïs of continu maïsteelt. Wat doet dat met de organische stofbalans? Het bepaalt uiteindelijk hoe het bedrijf financieel draait. Wanneer komt de investering in de bodem terug?”
Telers hebben veel methoden om de nutriënten vast te houden na de maïs. Over de keuzes die ze daarin maken gaan Verhoeven en andere onderzoekers van Wageningen de discussie met telers aan op de dag over Grondig boeren met maïs in het Drentse Marwijksoord (donderdagmiddag 14 september). Verhoeven: „We vergelijken daar vijf systemen. Het zijn
1. de standaard maïs met drijfmest,
2. een tweede systeem waarin we voor de organische stof een deel van de drijfmest vervangen door compost plus gras onderzaai,
3. een object met bewerkte mest in de rij,
4. een systeem waarin we nog een snede gras in het voorjaar halen en dan de maïs met een strokenzaaimachine en een strokenfrees of ondergrondse ploeg zaaien
5. en het vijfde systeem met afwissend maïs en gras.”
In het laatste systeem komt volgens Verhoeven veel voeding voor de maïs vrij uit de ondergewerkte zode van gras-klaver. Hij noemt de rotatie goed voor de grond en de klaver voegt in dit laatste systeem stikstof toe aan de bodem. Het systeem met strokenzaai na een eerste grassnede kan volgens Verhoeven in droge voorjaren wel eens ongunstiger uitpakken. Omdat maïs een korter groeiseizoen heeft is het logisch dat de opbrengt lager is dan de standaard maïsteelt.
Groenbemester
De keuzes in groenbemesters en de aanpak in zachte winters houdt de telers de afgelopen jaren meer bezig. Na zachte winters kan er een behoorlijke massa op het veld staan. Verhoeven: „Hoe werk je dat onder? Gebruik je wel of geen glyfosaat en werk je kerend of niet-kerend? Telers gebruiken, als het niet hoeft, liever geen glyfosaat, maar hoe moet het dan wel?” Verhoeven noemt het de 'afweging tussen chemie en diesel'.
De reacties van ondergezaaide gewassen verschillen sterk. Verhoeven zegt dat daarom de keuzes goed afgewogen moeten worden. Zo wil Italiaans raaigras sterk pollen vormen bij onderzaai. Klavers zijn fijner, maar iets duurder. De onderzoekers staan open voor suggesties en willen ervaringen van boeren horen. Aardappeltelende boeren die maïsland uitwisselen met veehouders, zoals TopBodem-deelnemers Paul en Gijs Krol uit Gemert, zijn voorzichtig met bepaalde grassoorten, omdat ze voor aardappelen schadelijke aaltjes kunnen vermeerderen.
Ervaring met onderzaai van Japanse haver en zomergerst in maïs leert dat dit niet werkt. „Ze gaan onder de maïs in bloei en stoppen hun ontwikkeling. Ze stoelen niet genoeg uit of vormen zaad. Raaigras zaaien in kniehoge maïs is geen probleem. Rietzwenk kan je al eerder zaaien.”
Voederbiet
Tijdens de open middag in Marwijksoord is ook wat plaats ingeruimd voor de teelt van voederbieten. Verhoeven zegt dat de belangstelling voor dit gewas aantrekt. „Het is een interessant gewas dat alle stikstof uit de bodem opneemt. Maïs doet dat minder na de bloei, voederbiet gaat tot het eind door. Het is een nutriëntentechnisch goed gewas. Het gewas geeft hoge opbrengsten. De vragen die wij krijgen gaan vaak over het opslaan ervan en hoe je het gaat voeren. De koeien lusten het overigens graag.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes