Aandeel blijvend grasland op laagste niveau ooit
Dat blijkt uit voorlopige cijfers, gepubliceerd door het CBS. Het aandeel blijvend grasland mag niet te ver dalen. Iedere lidstaat in de Europese Unie dient het aandeel blijvend grasland op peil te houden. Bij een daling van meer dan vijf procent ten opzichte van 2012 voert Nederland maatregelen in. Blijvend grasland mag dan niet meer omgezet worden tot een ander gewas en de regering kan boeren zelfs verplichten voormalig blijvend grasland opnieuw om te vormen tot blijvend grasland.
Zo ver is het nu nog niet. In 2012 was het aandeel blijvend grasland 40,52 procent. Dat betekent dat het voorlopige aandeel blijvend grasland nu 2,5 procent lager ligt.
Cor Pierik van het CBS relativeert de daling van het aandeel blijvend grasland: „In 2012 werd grasland van onder andere hobbyboeren en maneges ook onder het areaal blijvend grasland geschaard. Omdat die gronden nu niet meer meegenomen worden in het totaal, lijkt de daling groter dan die in werkelijkheid is.”
Grasland wordt gezien als 'blijvend', wanneer er minimaal zes jaar op rij gras op is geteeld.