Fiscale adder onder het gras bij windmolens en zonnepanelen
Aantrekkelijk verhaal
“De plaatsing van windmolens op boerenland kennen we natuurlijk al langer, maar nu zie je dat er steeds meer initiatieven zijn om zonneweiden aan de leggen bij agrariërs. Zeker nu ook gemeenten dat erg stimuleren”, vertelt Van Brakel. Op het eerste oog is het een aantrekkelijk verhaal, maar Van Brakel wijst erop dat er ook een (fiscale) adder onder het gras schuilt.
Voor de plaatsing van één windmolen kan een ondernemer rekenen op een vergoeding van 40.000 – 50.000 euro per jaar. Ook een zonneweide brengt aardig wat in het laatje. De bijverdienste is volgens de fiscalist niet zonder risico. “Een contract wordt aangegaan voor een lange termijn, in de meeste gevallen niet korter dan 20 jaar. Op het moment dat het boerenbedrijf wordt verkocht maar de grond onder de zonnepanelen blijft, wordt deze gezien als privébezit.” Als gevolg hiervan moet de agrariër voor de resterende periode van de huurtermijn de verschuldigde inkomstenbelasting in één keer afdragen. “Dat gaat al snel om een bedrag met 4 of 5 nullen.” Van Brakel voegt er aan toe dat deze situatie ook speelt bij boeren die windmolens en zonneparken in eigen beheer exploiteren.
Niet op bedacht
Volgens Peter van Brakel zijn veel agrariërs er niet op bedacht dat ze bij het aangaan van een overeenkomst met een energiemaatschappij met de fiscus moeten afrekenen als ze voor het einde van de contracttermijn hun bedrijf / land verkopen. “De afgelopen jaren hebben zich wel enkele schrijnende gevallen voorgedaan. Dat is uiteindelijk toch nog redelijk goed gekomen, maar het is beter dit risico te vermijden.” Overigens zou Van Brakel het “eigenlijk wel een plicht vinden” dat de energiemaatschappij boeren met wie ze in zee gaan adviseren om voor tekening van het contract bij hun accountant langs te gaan.
Omzetten naar bv
Om een grote belastingclaim te voorkomen is het volgens Van Brakel verstandig de onderneming tijdig (geruisloos) in te brengen in een bv zodat een overgang naar privé wordt voorkomen, dus zonder heffing en inkomstenbelasting. “Kijk, als je zeker weet dat je je bedrijf nog 20 jaar doorzet, dan hoef je nog niets te doen. Maar denk je aan stoppen, dan zou ik in actie komen. Mijn advies zou zijn om met je accountant om de tafel te gaan zitten.” Van belang is wel om dit minstens drie jaar voor verwacht uittreden te doen. “In de praktijk zie ik helaas te vaak dat ondernemers zich niet goed voorbereiden op de verkoop van hun bedrijf.” De gevolgen zijn groot, wanneer de ondernemer zich te laat realiseert dat de rechtsvorm moet worden omgezet naar een bv. Dat staat hij voor de keuze om langer door te werken, zodat hij de termijn van drie jaar bv haalt, of de belastingclaim in één keer te betalen. Van Brakel spreekt over “een keuze uit twee kwaden, die je met een goede voorbereiding kunt voorkomen”.
Tekst: Henny Lenkens
Beeld: Fotoarchief Akkerwijzer