Buitenwerkingstelling fosfaatreductieregeling uitgebreid

Daarbij zijn een aantal stukken vereist, waarmee de lichte toets door de Staat kan worden verricht. De ‘lichte toets’ is bedoeld om vast te stellen of de gevallen waarover in het kort geding nu wordt beslist inderdaad gelijk zijn aan de gevallen waarover op 4 mei 2017 is beslist. Om dat vast te stellen heeft de Staat een eenvoudige en snelle procedure ontwikkeld, aldus de Haagse rechtbank. Volgens de Haagse rechtbank kunnen boeren die dat willen, binnen korte termijn laten vaststellen of zij aan deze toets voldoen. De toets houdt in dat RVO beoordeelt of de eiser grondgebonden is gegroeid en voor de peildatum van 2 juli 2015 onomkeerbare financiele verplichtingen is aangegaan (EC).
Vonnis 4 mei 2017
In een zestal vonnissen van 4 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter de Fosfaatreductieregeling buiten werking gesteld voor de melkveehouders die daartegen waren opgekomen. Deze regeling verplicht melkveehouders feitelijk tot reductie van hun veestapel tot een niveau gekoppeld aan de peildatum 2 juli 2015. Wordt deze reductie niet uitgevoerd, dan worden hoge heffingen opgelegd. Het verzet kwam van de boeren die voor de peildatum (aanzienlijke) investeringen hadden gedaan voor de uitbreiding van hun bedrijf, maar deze uitbreiding niet meer konden benutten. De financiële verplichtingen die zij voor 2 juli 2015 al waren aangegaan, vormden een bedreiging voor het voortbestaan van de bedrijven van deze boeren.
Hoger beroep duurt te lang
Door de Staat is (spoed)appel tegen de vonnissen van 4 mei 2017 ingesteld bij het Haagse gerechtshof. De behandeling hiervan zal pas plaatsvinden op 18 september 2017, zodat de beslissing niet voor medio oktober is te verwachten. Inmiddels meende een groot aantal andere melkveehouders dat zij ook verkeerden in dezelfde positie als de boeren die in de vonnissen van 4 mei 2017 in het gelijk waren gesteld. Omdat de Staat niet (zonder meer) bereid was om ook hen te behandelen overeenkomstig de vonnissen van 4 mei 2017 en inmiddels aan hen heffingen werden opgelegd, waren zij van mening dat de beslissing in hoger beroep niet kon worden afgewacht. Ook deze melkveehouders hebben daarom bij de voorzieningenrechter gevorderd dat de regeling tegenover hen buiten toepassing wordt verklaard.