Dekker met biomassa meten op zoek naar optimale grasproductie uit mest
Door de toenemende opschaling van de capaciteit van mestaanwending en voederwinning, neemt de kans op structuurbederving en verdichting toe. Zelfs op de homogene grond in Flevoland zijn er opbrengstverschillen waar te nemen van ongeveer 20%, die veroorzaakt worden door landgebruik en bemesting vanuit het verleden en heden. Deze Koeien & Kansen deelnemers nemen deel aan het project 'Praktijkschool Bodem Flevoland' en gaan samen aan de slag om de groeiomstandigheden in kaart te brengen en de grasgroei verder te optimaliseren.
Het is belangrijk goed met de bodem om te gaan, aangezien Johan als deelnemer in de BES-pilot met meer organische mest en minder kunstmest kwalitatief goed gras moet produceren. Dit jaar wordt 325 kg N/ha in de vorm van rundveemest gegeven, die wordt gecorrigeerd met een lage stikstofbemesting uit kunstmest. “Bedrijfseconomisch een zeer interessante verkenning”, aldus Jaap Gielen van Countus die als adviseur de familie Dekker begeleidt en projectleider is van ‘Praktijkschool bodem Flevoland. De kostprijs per kg melk kan met 1-2 ct worden verlaagd wanneer de grasopbrengst op niveau blijft.
Verschillen groot
Op 22 mei is de biomassa-meting uitgevoerd, die op de foto is weergegeven. De verschillen in gewasontwikkeling binnen het perceel zijn best groot van deze 2e snee, waarvan toen de groei stagneerde door de aanhoudende droogte. De rode kleur markeert de hoogste biomassa, de blauwe kleur de laagste. Duidelijk zijn de kopakkers waarneembaar. Door verdichting van de bouwvoor blijft hier de grasgroei achter en kan hier de bemesting wel worden aangepast naar de grasproductie.
Het zoeken naar een verklaring voor de extra ontwikkeling van biomassa is niet eenvoudig. De bemesting op dit Koeien & Kansen-bedrijf vindt zoveel mogelijk plaats met de sleepslangbemester, waarbij water aan de mest wordt toegevoegd om de benutting van de drijfmest te vergroten. Uit de analyse van de aangewende mest is wel een verschil van 0,4 kg N per ton mest waargenomen. Dit resulteert in 10 kilogram N bemestingsverschil bij de aanwending van 25 m³ per hectare.
Toepassen bodemsensoren
Deze gegevens komen uit de projecten Koeien & Kansen en 'Praktijkschool Bodem Flevoland'. Dit laatste project gaat in 2017 en 2018 met meer (bodem)sensoren de groeiomstandigheden in kaart brengen, om de grasproductie voor beweiding en voederwinning met mest in plaats van kunstmest verder te optimaliseren.
Tekst: Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij bij Countus