Van Dam botst met D66 over inzet in Brussel
De voormalige voorzitter van de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) constateert dat de Nederlandse positie op landbouw, veeteelt en visserij gebied in de Europese Unie niet meer zo gewichtig is als in het verleden. Hij vermoedt dat het ministerie van EZ onder aanvoering van staatssecretaris Van Dam in Brussel onvoldoende aanwezig is geweest, niet zozeer letterlijk als wel figuurlijk. 'Het gaat over politieke maar ook ambtelijke inzet en strategie, bijvoorbeeld van de directie Internationale Betrekkingen. Bij een belangrijke vergadering was Eurocommissaris Phil Hogan niet aanwezig. Een signaal.'
Van Dam trots op inzet
De Groot volgt daarmee de kritiek van partijen als de VVD, het CDA en de SGP dat de staatssecretaris het belang van de Nederlandse veehouderij onvoldoende heeft verdedigd. Het gaat hem er niet om de staatssecretaris de vliegen af te vangen, maar De Groot vindt het nodig dat de Nederlandse inzet kritisch geëvalueerd wordt om daarmee lessen te trekken voor de toekomst. ‘Als mijn vermoeden onjuist is, dan zij dat zo.’ Van Dam wijst erop dat Nederland slechts een van de 27 (of 28 ) EU lidstaten is als het op stemmen aankomt, in tegenstelling tot het verleden en zei zich niet te kunnen verdedigen tegen vermoedens. ‘Ik ben ongelofelijk trots op de inzet van mijn team’, liet hij er op volgen, ‘ook al leidt de inzet niet altijd tot het gewenste resultaat.’
Oppositie: derogatie onhaalbaar
Staatssecretaris Van Dam kreeg tijdens het debat hulp van Esther Ouwehand van de PvdD en de SP, die benadrukten dat Nederland een onhaalbaar verhaal heeft te verdedigen in Brussel. Ook Van Dam zelf benadrukte tijdens de vragen beantwoording dat de Nederlandse melkveehouderij derogatie verleend is op de voorwaarde dat Nederland de fosfaatproductie afdoende zou reduceren. Dat is tot nu toe niet gelukt. D66 heeft deze stellingname voor de Tweede Kamerverkiezingen altijd gesteund, merkte de PvdD op.