Glad vingergras in maïs rukt opnieuw op
Het verspreidingsgebied van glad vingergras is heel Nederland en komt voor op zowel zand-, löss- als kleigronden. Met name bij intensieve maïsteelt geeft het onkruid overlast. Volgens Michiel Bosdijk van BASF kan het sterk concurreren met het maïsgewas om vocht en voedingsstoffen. „Maïs blijkt met name in zijn beginontwikkeling heel gevoelig voor concurrentie van onkruiden. Dit kost opbrengst en kwaliteit.”
Bespuiting voor én na opkomst
Dit jaar kunnen maïstelers volgens Bosdijk uit twee strategieën kiezen om glad vingergras zo goed mogelijk te bestrijden. Optie één is een bespuiting voor opkomst van de maïs, in combinatie met een bespuiting later in het jaar. Optie twee is een enkele bespuiting in het twee- tot driebladstadium van de maïs.
Een bespuiting met een bodemherbicide voor opkomst van de maïs gaat kiemende onkruiden tegen. Volgens Bosdijk voorkomt dit dat onkruiden al vroeg met de jonge maïsplanten gaan concurreren. Ook wordt de na-opkomst bestrijding van onkruiden op deze manier vergemakkelijkt. „Dit komt omdat deze onkruiden flink geremd zijn in hun groei door de reeds toegepaste bespuiting met het bodemherbicide."
Bosdijk geeft aan dat de toepassing van een bodemherbicide voor de opkomst van het gewas voor de maïsteler een hogere oogstzekerheid van een schoon perceel geeft. Wel is dus een tweede bespuiting met contactherbicide nodig. „Eventueel kan bij de tweede onkruidbestrijding ook haagwinde bestreden worden. Die tweede bespuiting kan doorgaans wel met een lagere dosering contactherbiciden”, vertelt de gewasmanager. „Hierdoor ondervindt de maïs de minste hinder van groeiremming en is de kans op een hogere opbrengst groter. Veehouders ontkomen er nu bijna niet aan om op percelen, waar vingergras staat, voor deze optie te kiezen.”
Vochtige grond
Volgens Bosdijk geeft een bodemherbicide de beste werking op een vochtige grond. „Het voordeel van een vooropkomst bespuiting direct na zaai, is dat er dan een ‘zaaivochtige’ grond ligt. Hierdoor worden bodemherbiciden goed vastgelegd in de bovenste laag.” Hij geeft aan dat er ook gekozen kan worden om deze bespuiting kort na de regen uit te voeren, omdat de grond dan ook vochtig is. De gewasmanager merkt op dat bodemherbiciden toch ook tijdens droge omstandigheden toegevoegde waarde kunnen bieden. Zij ondersteunen dan de contactmiddelen die toegepast worden na opkomst van de maïsplant.
Tweede belangrijke punt bij bestrijding met een bodemherbicide vlak na de inzaai, is een vlak zaaibed zonder grove kluiten. „Het bodemherbicide ligt als een filmlaagje over het perceel. Bij grove kluiten is het creëren van dat filmlaagje niet goed mogelijk”, zegt Bosdijk. „Grove kluiten zorgen ervoor dat het laagje niet overal ligt. Daarnaast vallen kluiten uiteindelijk uit elkaar waardoor de onkruidzaden, die in de kluit zitten, alsnog kunnen kiemen.” Ongelijke grond zorgt voor een ongelijke vochtvoorziening. Dat heeft effect op de werking van bodemherbiciden. Bosdijk: „Onkruid lijkt dan meer op ruggetjes te staan, ook al zijn die soms slechts enkele centimeters hoger dan de rest.”
Alternatief
Voor degenen die toch in één werkgang alle onkruid willen bestrijden, is er een alternatief. Het meest optimale moment voor die bespuiting is dan in het twee- tot drieblad stadium van de maïs. „Het is belangrijk niet langer te wachten, omdat het glad vingergras dan steeds lastiger te bestrijden is”, vertelt Bosdijk. „Het glad vingergras stoelt dan namelijk uit en wanneer het glad vingergras uitstoelt, werken de huidige toegelaten middelen nauwelijks meer.”
De timing van bestrijding is dus heel belangrijk bij deze strategie en vergt strakke planning bij de loonwerker. Wanneer de teler pas ná het drieblad stadium van de maïs spuit, is een zwaardere allround mix nodig. Deze kan meer kans op gewasreactie geven en dat kan resulteren in een lagere opbrengst van het perceel. Doordat onkruiden in het twee- tot drieblad stadium nog klein zijn, is de bestrijdingsstrategie vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Het verdwijnen van Clio kan vaak opgevangen worden met aangepaste doseringen van andere contactherbiciden. Voordeel van het bestrijden van onkruid in dit stadium is dat ook de maïs nog klein is en de kans op gewasreactie dan nog veel kleiner is. Het is wel belangrijk ook de dosering van bodemherbiciden te verhogen, omdat door het vroeger spuiten dan normaal een langere duurwerking nodig is.