Mais zaaien: tips voor zaaibed en inzaai
Inwerken van het vanggewas
Na het inwerken onttrekt een vanggewas vocht en nutriënten aan de bodem. Zorg dat het vanggewas op tijd en goed ingewerkt is. Ook voor gewasresten is goed inwerken belangrijk: overgebleven gewasresten verhogen de ziektedruk.
Bemesting
De uitdaging is om mais ondanks de te krappe normen toch te bemesten naar behoefte. Rotatie met andere teelten, een goed vanggewas, en aanbrengen van effectieve organische stof helpen in dit kader ook. Een aanvullende kali-gift is vaak ook nodig.
Zaaibed: strak en vlak
Zorg voor een losse bovenlaag tot aan de zaaidiepte (5 cm). Hieronder moet de bodem voldoende verdicht zijn voor voldoende vocht. Bewerk de grond niet dieper dan nodig. Een vlak zaaibed zorgt voor een correcte zaaidiepte en daardoor een goede opkomst.
Voor de bovenlaag geldt: niet te fijn en niet te grof. Een te grof zaaibed belemmert de opkomst van de mais en kan vooral bij droogte zorgen voor een slechte opkomst. Ligt het zaaibed te fijn, dan is verslemping een risico.
En dan zaaien!
Veel belangrijker dan de kalender, is de bodemtemperatuur en weersverwachting als het gaat om de inzaai. Ideaal is een bodemtemperatuur van minimaal 10 graden, dagtemperaturen oplopend naar boven de 15 graden en een afnemende kans op nachtvorst.
Als de omstandigheden dan geschikt zijn, zijn de zaaidiepte en –dichtheid punt van aandacht. Zaai op 4-5 cm diepte. Op drogere en hele lichte grond is iets dieper zaaien beter om uitdroging te voorkomen.
Tekst: LG