Mini NRM in Lochem
De familie Bouwmeester uit Lochem kende een prima dag bij de zwartbonten. Grepen ze in de vaarzenklasse nog net naast de titels met twee vaarzen op het viertal, in de middenklasse sloegen ze hun slag met het kampioenschap en reservekampioenschap. Bij de oudere koeien werd beslag gelegd op de reservetitel, terwijl hun zwartbonte bedrijfsgroep uitgeroepen werd tot kampioensgroep. Als klap op de vuurpijl werd middenklaskampioene Nijkamp Alie 131 (v. Windbrook) uitgeroepen tot algemeen kampioene zwartbont.
De titels bij de vaarzen waren voor de jeugdige, zeer correct gebouwde Holbra Lathoya 1 (v. Paradise) van de maatschap Holmer uit Laren, gevolgd door de grote, sterke Goldsun-dochter Chrisje 52 van melkveebedrijf Te Selle uit Winterswijk. In de middenklasse was de titel dus voor Alie 131 met haar stalgenote Nijkamp Frida 102 (v. Seaver) als secondante. Oda 188 van de maatschap Reilink, een Acme-dochter, werd derde, omdat ze wat macht tekort kwam voor een tweedekalfskoe, maar ze imponeerde met haar correcte bouw. Bij de oudere koeien kozen de juryleden Gerbert Engelen en Jan Wouter van Noord voor Möhoeve Laurona 25 van de familie Blikman, een fraaie Goldwyn-dochter met veel ras. Zij verwees Windbrook-dochter Nijkamp K Martha 362 van Bouwmeester naar de reservepositie.
Roodbont op zeer hoog niveau
Viel er bij zwartbont al te genieten van meerdere goede koeien, bij roodbont was het niveau ongekend hoog. De liefhebbers van kwaliteitskoeien met balans en ras konden hier hun hart ophalen. Dit kwam met name tot uitdrukking bij de bedrijfsgroepen. In drie rubrieken drietallen werd op het allerhoogste niveau gestreden. In de fantastische eerste rubriek waren de groepen zo aan elkaar gewaagd, dat elke volgorde wel te verdedigen was geweest. Uiteindelijk kozen de juryleden Gerrit van der Kolk en Rob Schouten voor de groep van de familie Arendsen Raedt uit Barchem die opende met de kampioene en de reservekampioene van de oudere koeien. Dat deze groep desondanks niet werd verkozen tot beste bedrijfsgroep zegt alles over het niveau. Die titel ging naar het zeer uniforme, degelijke en correct gebouwde drietal van de familie Ludden uit Almen.
Bij de vaarzen was de kampioenstitel voor Huntje Holstein Anemoon, een Ladd P-dochter van de maatschap Oudenampsen uit Laren. Zij werd gesecondeerd door Holbra Sien 2 (v. Talentino) van Holmer. In de middenklasse werd de voorstap gegeven aan de jeugdige, vastgebouwde en zeer correcte Julandy-dochter Edelweiss van de familie Tolkamp uit Corle. Aangezien ze Duitse oornummers had, ging al gauw het gerucht dat ze afkomstig was uit de Julandy-dochtergroep van de HHH-show van afgelopen jaar. „Nee, dat is niet zo. Wij hadden vorig jaar wat koeien opgeruimd en wilden daar een aantal goede dieren voor terugkopen. We hebben toen vijf dieren gekocht net over de grens, nog geen 10 kilometer van ons af”, aldus Bert Tolkamp. Reservekampioene werd de zeer fraaie Jotan-dochter P.M. Annie 188 van de familie Pinkert uit Markelo.
Bij de oudere koeien was er volop keuze uit fantastische koeien. Hoewel de eerste rubriek in deze categorie al kon worden omschreven als een zeer goede rubriek, kwamen de kampioenes toch allemaal uit de oudste rubriek, waarin een uitlopend koptrio liep. Kampioene werd de fraaie, uitgezwaarde, rastypische Marjan 26, de bekende Blitz-dochter van Arendsen Raedt, gevolgd door haar stalgenote Els 286 (v. Burnstyn), die ten opzichte van Marjan een fractie macht tekort kwam, maar zeer aan haar gewaagd was.
Incas-dochter Chrisje 48 van Te Selle, de moeder van de reservekampioene bij de vaarzen viel niet alleen op door haar grijze kleur, maar ook door haar krachtige, harde bouw en beste benen en werd eervol derde. Volgens de huidige regels zou Marjan 26 niet mee kunnen doen aan de NRM deze zomer, omdat haar moedersvader (een eigen stier) niet officieel geregistreerd is. Hopelijk valt daar een oplossing voor te vinden, want koeien als Marjan, die werd uitgeroepen tot algemeen kampioene roodbont, zijn pure reclame voor de Nederlandse fokkerij en horen op de NRM.