‘Nieuwe ontwikkelingen op de voet volgen’
Vooral bij het gedeelte van het perceel met zwaardere grond, is het volgens De Kruijff oppassen met structuurschade. „De afwatering moet 100 procent zijn en het liefst pas ik zo weinig mogelijk bewerkingen toe.”
Twee rassen op één perceel
Om de maïs op zwaardere grond tijdig rijp te krijgen, kiest de veehouder dan ook voor een vroegrijp ras. Op het gedeelte van het perceel met lichtere klei, past hij een ras toe wat iets meer tijd nodig heeft om af te rijpen, maar daarmee wel een hogere opbrengst kan geven.
Hoewel het jaar net is begonnen, start het seizoen goed voor de maïs. De in de herfst geploegde grond is straks goed bewerkbaar door de vorstperiode. De Kruijff laat de loonwerker dan 40 kuub drijfmest per hectare met een sleepslangbemester rijden. Naast aanvullend stikstofbemesting en kali, voegt de veehouder ook humuszuren toe. „Je probeert wat om de nutriënten die er zijn beter beschikbaar te krijgen. Of het werkt is lastig te beoordelen.”
Compost bijstrooien
Nieuwe ontwikkelingen volgt De Kruijf dan ook op de voet. Zo zou de veehouder naar de toekomst meer willen inzetten op plaatsspecifiek bemesten. Ook overweegt hij om compost bij te strooien. „Het is een goede bodemverbeteraar, en de fosfaat die er in zit hoef je maar voor de helft mee te tellen in de mestboekhouding”, legt hij uit.
„Het is voor mij een sport om er uit te halen wat er in zit”, stelt De Kruijf. „Met de huidige bemestingsnormen, maar ook de beperkingen die deze grond meebrengen, ben je genoodzaakt om meer inspanning te verrichten. Alle kennis die ik daarbij kan vergaren is welkom."