Weinig kans op ruimere stoppersregeling
Jaco Geurts had de staatssecretaris gevraagd of het financieel en juridisch mogelijk is om alle aanvragen te honoreren. De de staatssecretaris is dat niet van plan. Hij had gehoopt op een enthousiaste intekening van boeren, vertelde hij, maar de toeloop was vier keer zo groot als gedacht.
50 miljoen beschikbaar
Van Dam bracht in herinnering dat de inzet van de stoppersregeling is om tot 2,5 miljoen kilo fosfaatreductie te komen. Daarvoor is een budget van 50 miljoen euro beschikbaar. Voor de eerste tranche was 12 miljoen uitgetrokken. Als alle aanvragen zouden worden gehonoreerd, dan was het budget bijna uitgeput, terwijl de fosfaatreductie maar voor twee derde zou zijn bereikt. Van Dam wil met de sector in overleg om de vervolgstappen af te spreken.
Geurts legde Van Dam vervolgens uit dat het voor melkveehouders een emotionele stap is om met het bedrijf te stoppen. Die melkveehouders zijn voor hun toekomst nu afhankelijk van een loterij, stelde hij, en dat is ongewenst. Carla Dik-Faber vroeg de staatssecretaris wanneer de inschrijvers bericht zouden krijgen. Zij wilde die periode zo kort mogelijk houden, zodat stoppers niet wekenlang in onzekerheid zouden zitten.
Geen slachtoffer
Van Dam ging niet in de redeneringen van de Kamer mee. Stoppende melkveehouders zijn geen knelgeval als ze de subsidie mislopen, stelde hij. Stoppen met je bedrijf is een besluit waar je lang over nadenkt - een proces dat langer duurt dan de twee maanden vanaf het moment van aankondiging van de stoppersregeling tot de openstelling daarvan. Kijkend naar de afname van stoppende boeren in de laatste paar jaren vermoedt hij dat veel boeren die willen stoppen, wachten tot ze de fosfaatrechten kunnen verzilveren. De stoppersbonus was een manier om ze te verleiden dat eerder te doen, niet om gezonde bedrijven met toekomstplannen te verleiden op te houden. „Als je een stopsubsidie krijgt, dan is dat mooi meegenomen", vertelde hij, „maar als je die niet krijgt, ben je geen slachtoffer."
Henk Leenders (PvdA) vroeg de minister of de stoppersregeling het streven naar 80 procent weidegang in gevaar brengt. „Vooral kleine boeren willen stoppen", dacht hij, „en daar zitten de meeste boeren tussen die hun koeien weiden". Volgens de staatssecretaris valt dat wel mee. De bedrijven die hadden ingeschreven voor de regeling hadden gemiddeld 80 koeien, en dat zit net onder het gemiddelde voor een melkveebedrijf in Nederland. Het is dus zeker niet zo dat enkel kleine boeren stoppen.