Familie Paul haalt meeste rendement uit Fleckvieh

De familie Paul boerde tot 1994 in het Zuid-Hollandse Zwammerdam en werkte aanvankelijk met Blaarkoppen. Ze molken er met 30 koeien een quotum van 160.000 kilo melk vol. Paul wilde toch ‘vooruit’ en besloot zijn Blaarkoppen met Holstein in te kruisen. Ook kocht hij eind jaren ’80 enkele drachtige Holstein-vaarzen op de veiling. Het werd echter geen succes.
'Problemen die ik niet kende'
„Ik kwam problemen tegen die ik tot dan toe niet kende. Zoals doodgeboren kalveren bij de vaarzen, terwijl ze soms ook nog met uierontsteking afkalfden. En later ook melkziekte, slepende melkziekte, lebmaagdraaiingen en klauwproblemen.” Met die constatering begon de zoektocht naar de voor hem ‘ideale koe’. Hij probeerde zo’n beetje alle rassen en was het meest tevreden over de MRIJ. Maar in 2004 kwam hij het Fleckvieh op het spoor en sindsdien past Paul een verdringingskruising met het Zuid-Duitse ras toe.
Makkelijk werken
Het resulteert erin dat Reyer en zijn vrouw Marrie en zoon Ben makkelijk kunnen werken. De koeien lopen sinds een jaar in een nieuwe stal in de Drentse plaats Wezup, waar de familie in 1994 neerstreek. De droge koeien krijgen hetzelfde rantsoen als de melkkoeien en worden een week voor het kalven bij de melkgevende dieren ingevoegd. Ze voeren ongemengd en van de kuil die op dat moment voorhanden is. „Daar moeten ze het maar van doen.”
Luxeprobleem
De dieren zijn robuust gezien het feit dat Rendac al anderhalf jaar niet op het erf is geweest en het vervangingspercentage de laatste jaren op 15 procent ligt. „We hebben een luxeprobleem”, aldus de veehouder, die een omzet en aanwas van 6 cent realiseert. Het gemakkelijk werken bestaat er ook in dat er niet wordt gedipt of gesprayd, geen voetbaden worden toegepast en ook geen propyleenglycol of infusen worden toegediend.
Een uitgebreide reportage over het bedrijf van de familie Paul uit Wezup is te lezen in het vakblad Melkvee van zaterdag 24 december.
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Susan Rexwinkel