Afwijzing fosfaatplan in juli niet hard
De woordvoerder reageert daarmee op de discussie die is ontstaan over het moment dat Van Dam te horen kreeg dat het fosfaatvoorstel werd afgewezen. Eurocommissaris Margrethe Vestager van Mededinging liet als antwoord op vragen van CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik weten dat Van Dam al in juli op de hoogte was van de afwijzing van de fosfaatplannen.
Zodra Nederland het wetsvoorstel aanvaard had, is dit naar de Europese Commissie gestuurd. Tijdens het eerstvolgend technisch overleg over het onderwerp, op 7 juli, hebben ambtenaren van de Commissie aangegeven problemen te zien met het wetsvoorstel. Maar volgens het ministerie betroffen dit kleine zaken, die met lichte wijzigingen of andere uitleg zouden kunnen worden opgelost, en was het zeker geen signaal dat de hele wet zou worden afgewezen.
Nederland heeft een week later daarom een brief teruggestuurd met argumenten waarom het wetsvoorstel wel in overeenstemming zou zijn met de EU-richtsnoeren. Omdat in augustus heel Brussel stil ligt, en er geen signalen waren dat het voorstel in gevaar was, is afgesproken om de gesprekken na de zomer voort te zetten.
Bezwaren niet van tafel
Pas medio september werd duidelijk wat de strekking was van de bezwaren van de Commissie. Daar is intensief over overlegd, maar Nederland heeft deze bezwaren niet kunnen wegnemen. In het debat van donderdag zei de staatssecretaris daarover:
"Als u de richtsnoer erbij pakt, ziet u dat het niet is toegestaan om staatssteun te verlenen om aan de EU-norm te voldoen Evident was dat (met het wetsvoorstel fosfaatrechten - WvG) hier geen sprake van is van een EU-norm in de zin van die richtsnoeren. Als je letterlijk naar de tekst van die richtsnoeren kijkt, dan moet wat wij doen daarbinnen passen. Dat zou geoorloofde staatssteun moeten zijn.
Ik heb u net verteld hoe het in de tijd is gegaan. Zodra dit wetsvoorstel in concept af was, hebben wij contact gelegd met de staatssteunmensen van de Europese Commissie. Ik was, ter uwer geruststelling, vanaf mijn aantreden vorig jaar, bijna dagelijks, maar zeker wekelijks met het fosfaatrechtenstelsel bezig geweest, want dat is een van de meest ingrijpende dossiers in mijn portefeuille. We hebben in juni contact gelegd met de staatssteunmensen van de Commissie. Dat doe je zodra je de tekst hebt. Dan kunnen zij daar ook naar kijken. Daar is over gesproken. Op dat moment kwamen niet de bezwaren op tafel die uiteindelijk hebben geleid tot het aanpassen van het wetsvoorstel. Die kwamen pas medio september op tafel. Vanaf dat moment ben ik vanzelfsprekend dagelijks, soms meerdere keren per dag, hierbij betrokken geweest.
Ik heb met mijn team dat de gesprekken voert in Brussel gecoördineerd. Eerst is er altijd overleg op technisch niveau. Dat is hoe het werkt. Daarna hebben we zo snel mogelijk overleg gevoerd op hoog ambtelijk niveau. Ik heb zelf daarover gesproken met commissaris Verstager en ook andere informele contacten aangeboord. De conclusie van al die gesprekken was dat de Europese Commissie, met name DG Mededinging, niet van zins was om tot een andere conclusie te komen. Dat maakte dat ik moest concluderen dat ik geen verder risico kan lopen, dat ik niet de Kamer deze wet kon laten behandelen, want daarmee zou ik een heel groot risico nemen voor de portemonnee van de melkveehouders en daartoe ben ik niet bereid. Daarom heb ik besloten om de wet aan te passen."