Jan Cees Vogelaar met sector in gesprek over ‘plan B’
Het plan, dat veel overeenkomsten heeft met het initiatief dat zuivelverwerker A-ware heeft voorgesteld aan de NZO, houdt in dat er maximaal 100 kilo fosfaat per hectare bemest mag worden en waarbij de intensiteit niet boven de 16.750 kilo melk per hectare voedergewas uit mag komen.
Vogelaar gaf aan dat hij met diverse sectorpartijen in gesprek is om steun voor dit plan te krijgen. Verschillende organisaties reageerden positief op dit plan. Ook met de LTO gaat Vogelaar nog om de tafel.
Duidelijke visie periode na 2017
Volgens Vogelaar is de sector te veel bezig met de fosfaatproblematiek op de korte termijn. Om Brussel te overtuigen en derogatie te behouden, zal de sector nu al met een duidelijke visie moeten komen, hoe zij ook na 2017 binnen de milieuvoorwaarden denkt te produceren. „We moeten nu een duidelijke stip op de horizon zetten met wat we na 2017 willen. We kunnen ons druk maken om reductie in 2017, maar Brussel geeft duidelijk aan dat als we niet met een visie komen over wat we na 2017 gaan doen om de milieudoelen te halen, dat we over 2017 dan niet eens hoeven te praten.”
Te weinig aandacht voor andere problematiek
Vogelaar vindt dat de huidige weg die bewandeld wordt met de fosfaatrechten, te weinig aandacht besteedt aan andere problematiek waar de sector nog mee te maken krijgt. „Binnen het fosfaatrechtenstelsel zoals dat er nu ligt, kunnen intensieve bedrijven nog steeds meer koeien melken. In de intensieve gebieden is er nog altijd op een aantal plaatsen een probleem met stikstof in het grondwater bij akkerbouwgrond en maïsland.”
Ook krijgt de sector volgens Vogelaar te maken met veel meer wetgeving. „De voorstellen die er nu liggen met betrekking tot fosfaatrechten, doen niets tegen CO2, fijnstof, weidegang, ammoniakemissie, et cetera.” Middels een overzicht liet hij zien dat het maar enkele kleine gebieden zijn, waar de intensiteit hoger ligt dan het voorgestelde plan. „Het huidige plan met fosfaatrechten is voor een veel grotere groep veehouders nadelig."
Rapport Brussel reviseren
De oud-LTO’er, die nu onder andere actief is in het Mesdagfonds, is niet te spreken over het huidige rapport dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu naar Brussel stuurde, met betrekking tot de waterkwaliteit van het oppervlaktewater. „De basis van dat rapport deugt niet. Waterschappen verrichten zelf de metingen, maar elk waterschap heeft zijn eigen normen. De cijfers die in Brussel liggen, zijn niet rooskleurig, maar kloppen gewoon niet met de werkelijkheid. De broncijfers uit 2009 laten een heel ander beeld zien en zelfs die zijn achterhaald. De situatie is na die tijd alleen maar verbeterd.”
Wat Vogelaar betreft is de eerste stap om het rapport oppervlaktewater dat er nu ligt zo snel te reviseren. Hij is dan ook blij dat de drie moties in de Tweede Kamer, die het Ministerie daar toe oproepen, zijn aangenomen.
