Nieuw rVDM: ‘Alleen de manier van melden verandert bij het boer-boer transport’
Vanaf 1 januari moeten producenten, intermediairs en afnemers verplicht gebruik maken van het rVDM. Belangrijk verschil met de oude methode is dat mesttransporten voor de start van het transport gemeld moeten zijn bij RVO. Gaat het transport van start, dan volgt er achtereenvolgens een startmelding, een laadmelding, een weeg en losmelding. En uiteindelijk volgt uiterlijk zeven dagen na het transport een digitale bevestiging van het transport door zowel de leverancier als de afnemer. Voor veehouders die zelf mest transporteren en niet beschikken over GR/GPS krijgen te maken met de regels van het maatwerkvervoer.
Welke grote veranderingen brengt de invoering van het rVDM mee voor veehouders?
„De grootste verandering is dat mesttransporten vanaf 1 januari vooraf en digitaal gemeld moeten worden bij RVO”, legt Joke Noordsij, senior beleidsmedewerker mest en milieu bij LNV, uit. „Bij maatwerktransporten melden veehouders voor aanvang van het transport dat ze mest willen gaan vervoeren. De startmelding bevestigt dat ze het gemelde transport ook daadwerkelijk uit gaan voeren. Na het lossen volgt een losmelding waarin de veehouder bevestigt de mest te hebben afgeleverd bij de afnemer en dat het vooraf ingeschatte gewicht klopt. En tenslotte bevestigen zowel leverancier als afnemer digitaal dat de mest daadwerkelijk vervoerd is. Het zal best even wennen zijn, maar ik denk dat het snel went.”
Wat zijn de gevolgen voor een veehouder wanneer hij vergeet een mesttransport vooraf te melden?
„In principe is het zo dat een veehouder voor aanvang van het transport een melding moet doen van zijn voornemen mest te transporteren. Heeft hij dat niet gedaan en wordt hij onderweg gecontroleerd dan zal hij daar op aangesproken worden. Wel is het zo dat we in de eerste maanden vooral focussen op het implementeren van de juiste werkwijze. Handhavers steken vooral in op het ondersteunen van veehouders bij het juiste gebruik van het rVDM. Bij het herhaaldelijk vergeten van het doen van een melding vooraf volgt uiteindelijk een sanctie. Maar de eerste maanden steken we met name in op begeleiden. Veehouders hoeven niet bang te zijn dat ze meteen bestraft worden. Het gaat ook niet altijd bewust verkeerd, daarom is ook het belangrijk dat wij goed uitleggen wat veehouders anders moeten doen.”
Waar moeten veehouders hun meldingen doen?
„Voor het melden moeten veehouders eenmalig een account aanmaken in e-CertNL. Dat is niet heel ingewikkeld. Belangrijk om te weten is dat leveranciers en afnemers binnen zeven dagen reageren op een melding door deze te bevestigen of door aan te geven dat de melding niet klopt.”
Wat zijn de consequenties wanneer afnemers of leveranciers niet binnen zeven dagen reageren op een melding?
„Wanneer een reactie op een melding uitblijft, ontvangt de afnemer of leverancier eerst een aantal herinneringen. Na een x-periode volgt een melding van RVO dat zij het transport definitief gaat registreren. Mocht een afnemer of leverancier later alsnog aangeven dat de melding niet correct is, dan is het aan de afnemer of leverancier om alsnog te bewijzen dat hij de mest niet heeft ontvangen of geleverd. Zijn de laad- en losmeldingen te achterhalen via de GR/GPS dan gaan we wel even kijken wat er aan de hand is.”
Veel veehouders die zelf hun mest transporteren beschikken echter niet over een GR/GPS, hoe kunnen deze transporten gecontroleerd worden?
Doordat alle mesttransporten vooraf gemeld moeten worden, kunnen handhavers makkelijker inspelen op de actuele situatie en kunnen zij op ieder moment controleren of een transport al dan niet gaande is.”
Betekent dit dat er extra controleurs van de NVWA op pad gaan, om alles in de gaten te houden?
„Er is een kleine uitbreiding in capaciteit, maar het grote voordeel zit hem in de vooraanmelding waardoor de NVWA’er effectiever ingezet kan worden. Dat kan echt bijdragen aan het verbeteren van de handhaving. En daar wordt iedereen beter van. Als we focussen op de zaken waar echt iets aan de hand is, verwachten we het naleven van de regels te stimuleren. Tegelijkertijd worden boeren die zich aan de regels houden met rust gelaten, omdat handhaving zich met name richt op zaken die potentieel fout kunnen gaan.
Waarom is het nodig dat ook alle particuliere afnemers vanaf 1 januari in het bezit zijn van een relatienummer?
„In het verleden sjoemelden leveranciers weleens met particuliere adressen om mest kwijt te raken. Door particulieren identificeerbaar te maken, willen we voorkomen dat mensen zonder hun medeweten worden gebruikt om mest af te zetten. In het verleden kwam het nog weleens voor dat een particulier gebracht met 1 of 2 hectare grond ongevraagd vermeld werd op een mestbon. Met ingang van 1 januari kan een leverancier/vervoerder alleen nog maar afnemers opvoeren van wie hij een relatienummer heeft.”
Hoe komt een particulier aan een relatienummer?
„Particulieren kunnen de RVO-site met hun BSN-nummer een relatienummer aanvragen. En dat relatienummer geeft hij door aan de leverancier van de mest, die dat vervolgens in kan vullen op zijn rVDM. Een particuliere afnemer hoeft achteraf niet te bevestigen dat hij mest ontvangen heeft. We gaan deze werkwijze wel monitoren en mocht daaruit komen dat het wel nodig is dat particulieren het transport bevestigen dan kunnen we dat altijd nog invoeren. Maar op dit moment zijn we dat niet van plan. Er verandert al genoeg.”
18 januari: Webinar over de invoering van het rVDM
Op woensdag 18 januari 2023 vindt er van 11:00 uur tot 12:00 uur een webinar plaats over de invoering van rVDM. Daarin zal een aantal experts toelichten wat er veranderd is voor leveranciers en afnemers van dierlijke mest. En waaraan u moet voldoen.
Aanmelden voor dit webinar is niet nodig. Als deelnemer kunt u tijdens het webinar vragen stellen. Via deze link kunt deelnemen aan het webinar. Na afloop is het webinar via dezelfde link terug te kijken.
De belangrijkste veranderingen in het maatwerkvervoer op een rij
Het rVDM bestaat voor de maatwerkgroep uit 5 meldingen. De leverancier vervoert de mest zelf, en is verantwoordelijk voor de meldingen. Behalve voor de laatste. Bij die laatste melding zijn de leverancier en de afnemer samen verantwoordelijk.
Voor een overzicht van de meldingen klik hier
Wat is maatwerk vervoer?
Voor sommige mestsoorten of situaties zijn speciale regels. Een geregistreerde intermediair en GR/GPS-apparatuur zijn dan niet altijd verplicht. Ook wegen, bemonsteren en analyseren hoeft niet altijd. Dit vervoer valt onder maatwerk vervoer. We hebben de verschillende soorten maatwerk vervoer in groepen verdeeld. Binnen zo'n maatwerkgroep werkt het rVDM hetzelfde.
Welke groepen zijn er?
Het maatwerk vervoer is verdeeld in deze groepen:
- leverancier vervoert zonder GR/GPS
- paarden/ponymest naar substraatbereider
- afvoer van champost
- kalvergier naar Stichting Mestverwerking Gelderland (SMG)
Leverancier vervoert zonder GR/GPS
De belangrijkste transporten onder deze rubriek zijn:
1. Boer-boer transport
De voorwaarden voor deze soort vervoer zijn niet veranderd vergeleken met het VDM:
- De leverancier en afnemer zijn allebei een landbouwbedrijf.
- De afstand tussen de locatie waar de mest is geproduceerd en waar de mest naartoe moet, is hemelsbreed niet meer dan 10 km.
- U levert de mest in één keer aan de afnemer, zonder tussenopslag. De afnemer hoeft de mest niet direct uit te rijden, maar mag die opslaan op het eigen bedrijf.
- U voert als leverancier niet meer dan 25% af van de mest (in kg fosfaat) die u in een kalenderjaar heeft geproduceerd zonder te wegen, bemonsteren en analyseren.
- U kunt als leverancier in elk geval 75% van de dierlijke mestproductie (in kg fosfaat) gebruiken op de landbouwgrond die bij uw bedrijf hoort.
- U gebruikt opmerkingscode 32 op het rVDM.
2. Afvoer aan particulieren
Sommige voorwaarden voor deze soort vervoer zijn veranderd vergeleken met het VDM:
- U levert in een kalenderjaar niet meer dan 20 kg fosfaat per particulier.
- U levert in totaal niet meer dan 250 kg fosfaat aan particulieren. Deze voorwaarde was eerst alleen voor landbouwers, maar nu ook voor intermediairs.
- De afstand tussen de locatie waar de mest is geproduceerd en waar de mest naartoe moet, is hemelsbreed niet meer dan 10 km. Deze voorwaarde is nieuw.
- U gebruikt opmerkingscode 31 op het rVDM.
Klik op deze link voor een beschrijving van de overige transporten.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ingrid Zweers
Bron: Ministerie van LNV