'A-B melkprijs had fosfaatproblematiek deels kunnen voorkomen'
Dit stelt Jan Kappers van Alfa Accountants en Adviseurs, in zijn maandelijkse bijdrage rond de Marge-Monitor Melkveehouderij. De marge steeg over september licht, maar blijft nog altijd negatief: -2,72 euro per 100 kilo meetmelk. De Marge-Monitor is een gezamenlijk initiatief van Alfa Accountants en Adviseurs en Melkvee.nl.
Extra geleverde melk te duur betaald
Wat Kappers betreft is de extra geleverde melk te duur betaald. Hij denkt dat de hoge melkaanvoer van de afgelopen tijd vooral een zaak was om extra melkgeld te verwerven om de slechte melkprijs / kasstroom te compenseren. Daar staat volgens hem wel tegenover dat door de hoge melkproductie en daarmee de fosfaatproductie, er een heel fosfaatsysteem wordt opgetuigd om onder het gewenste fosfaatplafond uit te komen. „Nu de sector aan zet is en de politiek de invoering van de fosfaatrechten met een jaar heeft uitgesteld, komt mogelijk zelfs de derogatie in gevaar. Dat scenario is niet wenselijk. De regie is kwijt en individuele veehouders weten niet meer waar ze aan toe zijn.”
„Was er gekozen voor een A-B melkprijs, waarbij de melkprijs van het overschot aan melk veel lager lag (spotmarktprijs red.), dan was het niet aantrekkelijk geweest om meer te gaan melken”, stelt Kappers. Volgens de adviseur klinkt het tegenstrijdig, omdat juist de extra melkproductie voor veel veehouders noodzaak was om voldoende melkgeld binnen te halen. „Bij een A-B systematiek had het aandeel A-melk, de melk die de fabriek het beste kan verwaarden, ook hoger geweest. Op de laatste liters wordt het minste verdiend en dat trekt de gemiddelde melkprijs naar beneden”, weerlegt hij.
A-B melkprijs geen begrenzing bestaande plafond
De adviseur geeft aan dat een A-B melkprijssystematiek bij hogere B- melkprijzen geen begrenzing geeft op het bestaande fosfaatplafond van de melkveehouderij en dat er een goede verdeling moet komen op de groei van het A-segment. „Dat is een interne discussie binnen zuivelorganisaties, waarbij vooral het langere termijn sectorbelang voorop moet staan om uiteindelijk het belang van de individuele ondernemers te dienen.”