Ruim 900 VEM in najaarskuilen

Met name het relatieve zachte en zonnige weer in oktober en november waren het afgelopen jaar relatief geschikt voor het maken van een goede najaarskuilen.
Gemiddeld genomen lagen de gehaltes van de najaarskuilen rond het langjarig gemiddelde. Gedurende het najaar verschoven wel de gemiddelden, blijkt uit analyses van Eurofins (zie onderstaand tabel). Zo daalde het droge stofgehalte van 493 g/kg voor de in augustus gemaakte kuilen naar 254 g/kg voor kuilen uit november.
Onbestendig eiwit
Het ruw eiwitgehalte steeg van gemiddeld 155 g/kg ds in augustus naar 195 g/kg ds in november. Eurofins maakt daarbij de opmerking dat het eiwit van de latere kuilen wel onbestendiger is, mede door het lagere droge stofgehalte van de laatste kuilen. De OEB van de najaarskuilen stegen van 41 g/kg ds naar 98 g/kg ds. De ammoniakfractie liet met 7,2 procent van het ruw eiwit in augustus naar 10,5 procent in november dezelfde beweging zien.
Omdat in nattere kuilen meer suikers worden omgezet in zuren, daalde het aandeel suiker in de kuil in vier maanden tijd van 93 g/kg ds in augustus naar 33 g/kg ds in november. De kuilen met lagere droge stofgehalte bevatten ook meer ruw as, van 104 g/kg ds in augustus naar 155 g/kg ds in november. Dat geldt ook voor het gemiddelde boterzuurgehalte dat steeg in de loop van het najaar.