Klimaatreddende bodem optie voor de landbouw
De Franse gedachte is dat de kooldioxide die nu te veel in de lucht zit verloren ging uit de organische stof, de humus, in de bodem. Door dat proces om te keren, kan de klimaatverandering een halt toegeroepen worden. Frankrijk maakte beleid van deze intentie. Volgens Brussaard moet tegenover deze plannen wel staan dat we stoppen met het verstoken van grote hoeveelheden fossiele energie en het kappen van bossen.
Brussaard stelt dat daar waar de meeste organische stof uit de bodem verdwenen is, de grootste inhaalslag te maken is. Dat is niet het sterkst in Nederland. Nederland voert veel voer uit andere werelddelen aan en door de mest 'lijkt' het volgens de hoogleraar dat het verlies van organische stof uit de bodem meevalt. Hij rekent voor dat zonder die aanvoer van elders en mét de hogere temperaturen door de klimaatverandering het plaatje er anders uit ziet. Hoge temperaturen versnellen de afbraak van organische stof. Brussaard vindt de grote aanvoer van voer geen duurzame situatie en typeert de monovergister niet als een milieuverbetering, maar als een afvalverwerker.
Bewuste boeren
In een video die Brussaard voor zijn afscheid bij Wageningen Universiteit maakte laat hij drie boeren aan het woord die zich zeer bewust zijn van het belang van de bodemkwaliteit voor hun bedrijf, vooral voor de continuïteit. Akkerbouwer Leen Jan Reedijk vertelt daarin dat hij met verschillende maatregelen in het bouwplan, waaronder gras-klaver zaaien, en de grondbewerking zijn organische stofgehaltes in de bodem van 2 naar 3,2 procent bracht in twintig jaar. Brussaard zegt dat dit meer is dan de Franse plannen van 4 promille per jaar, dus dat er ook in Nederland kansen liggen.
De hoogleraar zegt dat meer soorten planten in het bouwplan voor een koolstoftoename in de bodem zorgen. „Dat geeft meer wortelmassa én de totale productie neemt toe. Gewasresten achterlaten is gunstig, maar er blijft dan minder over voor de biobased economy. Minimale grondbewerking is positief en grasland niet scheuren, maar dat past weer minder bij bouwplandiversificatie.” Brussaard geeft daarmee aan dat er zeker afwegingen overblijven tussen de voors en tegens van iets wel of niet doen als boer.
Melkveehouder Wim van den Hengel uit omgeving Amersfoort brengt veel in de praktijk van de zaken die Brussaard noemt. Hij zegt dat het overheidsbeleid voor landbouw niet gericht is op de koolstoflandbouw. Aanwezige beleidsmakers in de zaal geven aan dat een dergelijk beleid ingewikkelder is. Op de vraag of er met laaghangend fruit begonnen kan worden om de koolstofopslag te verbeteren geeft Brussaard aan dat de complexiteit van het systeem meerdere voorwaarden kent: „Je kunt minder verstoren door niet-kerende grondbewerking toe te passen, minder verdichting veroorzaken door bovenover te ploegen, drainage verbeteren en ook water aanvoeren via de drainage en dan de organische stof verhogen. Al die maatregelen samen zijn een pakket voor beter bodemleven.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes