Hoorzitting fosfaatrechten maakt Kamer niet veel wijzer
De aftrap was voor Ronald Oordt, melkveehouder in Biddinghuizen. Hij schetste hoe het bedrijf van hem en van zijn broer in de knel is gekomen. Het was een van de vele voorbeelden van melkveehouders die door het strenge wetsvoorstel in de problemen komen, maar buiten de knelgevallenregeling vallen. Die knelgevallenregeling is veel te strak, vond ook jurist Jacoline Kroon van A&S Advocaten. Veel boeren die een rechtzaak aanspannen, zullen deze winnen - maar een procedure zal minstens twee jaar duren. "Het is een aanfluiting van de rechtzaak als deze knelgevallen twee jaar moeten procederen om hun gelijk te krijgen."
Grondgebondenheid en bedrijfsspecifieke derogatie
De organisaties Bionext, Netwerk Grondig en Natuurmonumenten pleitten voor het buiten schot houden van grondgebonden boeren, een pleidooi dat er goed in ging aan de linkerkant van de Kamer. De NMV en actiegroep Innovatief uit de Knel wilden daarentegen een systeem dat al in België wordt gehanteerd, waarbij per boer het nitraatgehalte in het grondwater wordt gemeten. Bedrijfsspecifieke derogatie, noemt de NMV dat. Kosten daarvan zouden 350 euro per boer per jaar zijn.
Frits van der Schans (Centrum voor Landbouw en Milieu) en Willem Bruil (Instituut voor Agrarisch Recht, Rijksuniversiteit Groningen) stelden dan weer dat fosfaatrechten niet verhandelbaar zouden moeten zijn, maar in een fosfaatbank terechtkomen. "Een boer kan zijn geld maar een keer uitgeven", stelde Van der Schans. "Dat kan hij dan beter aan grond uitgeven "koppel fosfaatrechten daarom sterker aan grond."
Bruil vroeg zich af wie beter werd van overdraagbare rechten, en gaf zelf antwoord. "Dat zijn de adviseurs, de makelaars, de gestopte boeren, de juristen - allemaal sympathieke groepen mensen, maar de boer zelf zit daar niet bij."
Ondankbare taak
Piet Boer, namens FrieslandCampina, en Albert de Groot van Vreugdenhil Dairy Foods namen de ondankbare taak op zich om de fosfaatrechtenwetgeving te verdedigen. Dat deden ze door erop te wijzen dat dit de enige manier was om derogatie te behouden.
Boer zei dat hij de afroming liever in begin 2017 zou hebben dan op 1 januari 2018, zodat Brussel kon zien dat het Nederland menens was. Hij riep staatssecretaris Van Dam en passant op om de 23 miljoen euro Europees geld in te zetten voor vermindering van de veestapel, net zoals FrieslandCampina doet met de 10 cent vergoeding voor niet produceren.
Elbert Dijkgraaf (SGP) stelde vraagtekens bij die tijdsdruk. "Dat is een verzonnen Haagse werkelijkheid. In Brussel eist niemand dat we voor het eind van het jaar die fosfaatwetgeving hebben aangenomen."
Boer sprak dat tegen. "Die tijdsdruk is er wel degelijk. Nederland wordt niets gegund; we hebben het fosfaatplafond fors overschreden en hebben het melkaanbod laten groeien toen de prijzen laag waren. We moeten de derogatie verdienen, en daar passen duidelijke stappen bij."
De Groot viel hem bij. "Er zijn hier allerlei ideeën geopperd. Opnieuw rond de tafel gaan om die te bespreken zou goed zijn, als we de tijd hadden. Nu is behoud van derogatie het belangrijkst; als we dat hebben verkregen, kunnen we andere systemen onderzoeken."
Kamerbehandeling onduidelijk
Ondertussen is het onduidelijk wanneer de Kamer het wetsvoorstel gaat behandelen. Als dat volgend jaar wordt ingevoerd, moet het voor 1 januari de Tweede en Eerste Kamer zijn gepasseerd. Een debat hierover was volgende week donderdag ingepland, maar dat is nu geschrapt en wordt waarschijnlijk over het reces heengetild. Uitstel dat de staatssecretaris niet van pas komt.