'Kunstmest bijstrooien bij extreme neerslag'

Op basis van de vele uitgevoerde bemestingsproeven die de CBGV onderzocht, blijkt dat vooral de hoeveelheid neerslag die valt 7 tot 14 dagen na het oogsten van een snede, van grote invloed is op de stikstofbenutting. Bij veel neerslag kan de stikstofbenutting dalen tot soms de helft van die onder normale omstandigheden.
Binnen 10 dagen strooien
Wanneer er veel neerslag valt of wordt verwacht en veehouders hebben nog niet gestrooid, ziet de commissie enige speelruimte voor het strooien na het oogsten van een snede. Onderzoek heeft uitgewezen dat binnen 10 dagen na het maaien van een snede gestrooid moet zijn om geen opbrengst te verliezen.
Daarom adviseert de CBGV te wachten met strooien indien er binnen 1 à 2 dagen 25 millimeter of meer neerslag wordt verwacht of indien de 10 daagse neerslagverwachting meer dan 50 mm afgeeft.
Zwavel tot 1 juli
Niet alleen stikstof is gevoelig voor uitspoeling bij veel neerslag. Dat geldt ook voor de nutriënten zwavel en kali. Wanneer er nog gestrooid moet worden en er is veel neerslag gevallen, dan kunnen veehouders tot 1 juli tot maximaal 10 kilogram zwavel per hectare strooien. Later in het seizoen een zwavelbemesting uitvoeren is volgens de CBGV niet zinvol. De groeisnelheid van gras neemt dan af terwijl de zwavelvoorziening door mineralisatie vanuit de bodem toeneemt.
Geen Kali bijstrooien
Kali bijstrooien vanwege veel neerslag raadt CBGV niet aan. Zelfs bij een lage Kali-toestand is de opbrengst-toename beperkt. Wel is het advies om voor de navolgende sneden het kaliadvies op te volgen. Dat voorkomt dat de opbrengstverlaging in de tweede helft van het seizoen op percelen met een lage kalitoestand, stelt de commissie.
Extra kali geven om zo te compenseren voor de uitspoeling is volgens de CBGV ongewenst en brengt het risico van te hoge K-gehalten in gras met zich mee.