Kamer steunt grondgebonden bedrijven, familie-opvolging bij fosfaatrechten
Het debat over de situatie in de melkveehouderij van donderdag 14 april ging vooral over het stelsel van fosfaatrechten. De Kamer was het op veel punten oneens met staatssecretaris Van Dam en diende wel vijfentwintig moties in om het stelsel te veranderen. Vier daarvan hebben het gehaald. De staatssecretaris moet van de Tweede Kamer nu zorgen dat de volgende punten in het stelsel komen:
- Grondgebonden melkveehouders moeten volledig worden gecompenseerd voor kortingen op hun fosfaatrechten (motie SP en GroenLinks, en een soortgelijke motie van D66)
- Grondgebonden bedrijven die op grondgebonden wijze willen uitbreiden moeten bij invoering van het fosfaatrechtenstelsel hiervoor de ruimte krijgen (motie SP en GroenLinks)
- Afgeroomde fosfaatrechten moeten voor een groot deel ten goede komen aan melkveehouders met latente ruimte die concrete groeiplannen hebben (motie ChristenUnie)
- Bij overdracht van fosfaatrechten binnen de familie (tot in de derde graad) moeten deze rechten niet worden afgeroomd (motie CDA, ChristenUnie, SGP en SP).
Met het stelsel van fosfaatrechten wil de staatssecretaris de fosfaatproductie weer onder het plafond krijgen. Hoe meer de productie daarboven zit, hoe meer er dus moet worden afgeroomd. Tijdens het debat had Van Dam gewaarschuwd dat voor elke uitzondering de generieke korting hoger zou worden.
In principe wil hij grondgebonden bedrijven in principe volledig compenseren, vertelde hij in het debat van donderdag, maar niet als andere bedrijven dan meer dan 8 procent moeten inkrimpen. Dat vindt de staatssecretaris een te grote impact hebben op bedrijven. Maar de SP en GroenLinks beargumenteerden in hun motie dat grondgebonden bedrijven geen schuld hebben aan de overschrijding van het fosfaatplafond en daar dus ook niet de gevolgen van hoeven te dragen. Daarmee komt de last van inkrimping van het fosfaatplafond dus volledig op de schouders van de niet-grondgebonden bedrijven.