Introductie voeropname bij indexdraai april

„Vorig jaar april hebben we misschien wel te veel tegelijk aangepast met de basisaanpassing, de wijziging van de Inet met daarin lactose, de introductie van composites in de bovenbalk bij het exterieur, een wijziging van de vruchtbaarheid en de introductie van melkrobotkenmerken”, stelde Roel Veerkamp eerder vandaag op de GES-persbijeenkomst. De coördinator van de stichting gaf aan blij te zijn met erkenning die GES onlangs kreeg van de RVO om fokwaarden te mogen schatten, een erkenning die bovendien voor onbepaalde tijd geldt.
Voeropname
Het enige opvallende wapenfeit bij de indexdraai van komende maand is eigenlijk de introductie van de fokwaarde voeropname. Een kenmerk dat met het oog op de voerefficiëntie mettertijd wellicht ook in de Inet zal worden opgenomen, maar vooreerst dus een afzonderlijke fokwaarde ‘ter gewenning’. Het kenmerk is gebaseerd op voeropnamegegevens van zo’n 2.500 à 3.000 koeien. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van voorspellers, namelijk de kenmerken kg melk-, vet- en eiwitproductie in combinatie met het gewicht van de koe.
Voorspellers
Omdat het meten van voeropname zo ingewikkeld is, wordt het kenmerk vooral gebaseerd op de voorspellers. Veerkamp hoopt dat genomics bij het kenmerk in de toekomst van grotere invloed wordt, waarbij de genomic fokwaarden zijn gebaseerd op de voeropnamegegevens. De uiteindelijke betrouwbaarheid die voor het kenmerk wordt gehaald, bedraagt zo’n 55 procent, schat Gerben de Jong, hoofd van de Animal Evaluation Unit (het voormalige NRS) van CRV.
Het kengetal zal worden uitgedrukt in kilo’s per dag, waarbij stieren variëren van pakweg -3 tot +3 kilo. Overigens blijkt er voldoende variatie. Zo zijn er stieren met +1.000 kilo melk met een voeropname van -2, maar ook stieren met +1.000 kilo melk met +3. Dezelfde variatie in voeropname is te zien bij stieren met dezelfde fokwaarde voor gewicht. Verder is het zaak je niet aan het kenmerk te vergalopperen, benadrukken Veerkamp en De Jong, want het is niet zo dat een lagere fokwaarde per definitie beter is. Te weinig voeropname bij een te hoge productie gaat ten koste van andere kenmerken als vruchtbaarheid en levensduur.
Jersey-stieren stijgen fors
De Jong heeft al een formule beschikbaar voor een Inet-berekening inclusief voeropname, als staat die formule nog ter discussie. Wat opvalt is dat met de formule de Inet van Jersey-stieren fors stijgt, terwijl de Inet van Fleckvieh en Montbéliarde daalt.
Andere veranderingen die komende maand worden doorgevoerd, zijn de introductie van het gebruik van werkelijke mastitisgegevens bij de fokwaarde uiergezondheid. De gegevens komen uit het managementprogramma Veemanager van CRV (5.000 koeien met mastitis en dus 50.000 koeien in totaal in fokwaardeschatting, aldus De Jong). GES probeert ook informatie te vergaren uit andere bedrijfsmanagementsystemen. Overigens draagt deze wijziging nauwelijks bij aan de betrouwbaarheid van de fokwaarde, ‘maar is deze wel goed voor het imago’.
Een laatste minimale wijziging is de aftopping van het kenmerk kruisligging binnen het bovenbalkkenmerk frame. Stieren met een fokwaarde kruisligging van boven de 108, hebben daar geen voordeel meer van (die worden dus ook als 108 ingewogen).
Laten schieten van de melk
Zaken die op termijn spelen, zijn de introductie van de vierde en vijfde lactatie in de melkproductiefokwaardeschatting, het laten schieten van de melk (via melkrobotdata), de introductie van levensduur via het nieuwe model, vermoedelijk over twee jaar, omdat het kenmerk stabieler moet. Op korte termijn, enkele weken na de komende draai, wordt de GES-website vernieuwd (gesfokwaarden.nl) en komt de functie ‘stier zoeken’ erop.
Tekst: Anne Hiemstra