Slechts 4,5 % multiresistente E. coli bij melkvee
Dat blijkt uit onderzoek van De Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa), waarin mestmonsters van vleeskalveren, vleeskuikens, melkvee en varkens zijn onderzocht op de aanwezigheid van multiresistente E.coli-stammen. Een bacterie geldt als multi-resistent als die resistent is tegen drie of meer klassen antibiotica.
Waar bij melkvee in 2014 slechts 4,5 procent multiresistente E.coli-stammen werden gevonden, lag dat bij de andere diersoorten veel hoger: 45 procent bij vleeskalveren, 53,7 procent bij varkens en 75,4 procent bij vleeskuikens.
Volgens de SDa is de geringe resistentie te danken aan het lage antiobioticagebruik in de melkveehouderij en de afwezigheid van koppelbehandelingen.
Co- of kruisresistentie
Vooral voor varkens en pluimvee zijn de resitentiecijfers hoog. De monsters zijn bovendien afkomstig van gezonde dieren. Mogelijk is hier sprake van co- of kruisresistentie, stelt de SDa. In dergelijke gevallen vormt een bacteriestam resistentie tegen een antibioticum dat verwant is aan het antibioticum waarmee wordt behandeld, los van het feit of er resistentie optreedt voor het antibioticum waarmee is behandeld.
Resistentiegegevens
Het expertpanel van de SDa gebruikte voor haar onderzoek gegevens afkomstig van steekproeven van bedrijven in 2004 tot 2011, in combinatie met cijfers afkomstig van de Wageningen UR en gegevens van alle Nederlandse veehouderijen vastgesteld door de SDa over de jaren 2011 tot 2015. De cijfers werden vergeleken met resistentiegegevens vanuit het nationale monitoringsprogramma van Wageningen UR op basis van bemonsteringen door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit voor de periode 2009 tot 2014.
Tekst: Monica van der Hall
Beeld: Ellen Meinen