‘Druk op tussenkalftijd door veearts, voerleverancier en veeverbetering’

De Federatie Veeteeltstudieclubs Zuid-Holland had voor haar jaarlijkse thema-avond het onderwerp ‘Ieder jaar een kalf, lucratief of ongewenst?’ bedacht. Dit naar aanleiding van het relaas van Marcel Verboom enkele maanden geleden op deze site (klik hier). En ook het artikel in vakblad Melkvee hierover vormde aanleiding (klik hier), gezien het feit dat er geitenhouderijspecialist als spreker was uitgenodigd.
Geen universeel antwoord
Dat het onderwerp leeft, bleek uit de hoge opkomst. Op de vraag of ieder jaar een kalf lucratief of juist ongewenst is, is echter geen universeel antwoord mogelijk, aldus universitair hoofddocent aan de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht Gerrit Hooijer. „Er is een specifieke bedrijfsmatige benadering nodig”, aldus Hooijer, die eerder jarenlang in de praktijk als dierenarts werkte.
Niet te gauw afremmen
Voor bepaalde bedrijven is de tussenkalftijd volgens Hooijer helemaal niet zo interessant, omdat de koeien daar gemiddeld de tweede lactatie niet eens volmaken. Hij stelde dat een langere tussenkalftijd inderdaad minder risico’s geeft bij het afkalven, maar merkte op dat er dan wel gekeken moet worden naar de afvoerreden. „En het energie- en eiwitniveau moeten afgestemd worden op de persistentie, dus niet te gauw afremmen op een vast aantal lactatiedagen. Ook moet een langere tussenkalftijd een vrije keuze zijn en je niet overkomen.”
90 procent koeien voor week 10 insemineren
Een reden om een langere tussenkalftijd na te streven, kan ook zijn dat je de koeien niet bij een te hoge dagproductie wilt droogzetten, aldus Wilma Steeneveld, die als econoom werkzaam is aan de Faculteit Diergeneeskunde. Ze stelde dat de productie per dag lager wordt bij een langere tussenkalftijd. „Voor 90 procent van de koeien is het economisch interessant om ze voor week 10 te insemineren”, aldus Steeneveld. „De dieren die je het best kunt laten uitlopen, zijn vaarzen met een hoge persistentie. Maar de berekeningen zijn gemaakt in het quotumtijdperk. Door de afschaffing daarvan zijn de kosten voor een lagere melkproductie hoger en dus wordt een langere tussenkalftijd duurder.”
Bokjes vormen kostenpost
„Er is meer mogelijk dan je zelf voor mogelijk houdt”, aldus specialist melkgeiten Dirk-Jan Vonk, ooit werkzaam als adviseur in de rundveehouderij. Hij wees erop dat bokjes niks opleveren en zelfs een kostenpost vormen en dat het gebruik van KI beperkt is in de geitenhouderij. „Doorgaans wordt de bok erbij gedaan en is de exacte aflamdatum niet bekend.”
Stofwisseling actief houden
Een en ander heeft geleid tot het duurmelken van geiten. „Er zijn geiten die 10.000 kilo melk geven met slechts één keer aflammeren”, aldus Vonk. Het doormelken (geen droogstand toepassen) en duurmelken hebben volgens hem als voordeel dat de stofwisseling actief blijft en dat de afvalstoffen via de melk uitgescheiden kunnen worden. „Een geit is wel sterk, maar ook kwetsbaar, ze gaan gauw dood bij mastitis en baarmoederontsteking.”
Minder eten en dan hard aan het werk
Vonk noemt het duurmelken een interessant concept. „Als je een dier door kunt melken door het goed te blijven voeren, waarom zou je ze dan afknijpen als je de nakomeling niet nodig hebt? Dieren vreten ook minder rondom de geboorte van het jong, ook gezonde dieren, en ga dan daarna maar eens hard aan het werk.”
Eerste, tweede en derde inseminatie overslaan
„Mijn doelstelling is 140 koeien met 50 stuks jongvee. Mede met het oog op de bezetting van de melkrobots willen we elke maand twee kalveren aanhouden voor de vervanging”, aldus Peter de Wit uit Werkhoven. Het rollend jaargemiddelde van zijn 110 koeien tellende veestapel bedraagt bijna 12.000 kilo melk en het doel is de huidige tussenkalftijd van 470 dagen te verlengen. De veehouder realiseert een inseminatiegetal van 1,7. „We slaan de eerste, tweede en derde inseminatie over”, grapte hij.
Koe die kalft, kost een uur
Een belangrijke reden voor zijn streven, noemde hij ook de factor arbeid. „Een koe die kalft kost een uur. Het kalf moet een plekje hebben, het moet leren drinken en dan heb ik het over een gezonde koe.” De veehouder noemde daarbij het belang van een persistente veestapel. „Ik gebruik altijd melkstieren.” De Wit vertelde enkele jaren geleden een koe weggedaan te hebben zonder tussenkalftijd en met een levensproductie van 68.000 kilo melk.
Tekst: Anne Hiemstra